Hij stuurde een cliënt rekeningen van ruim een ton voor een eenvoudige, kansloze procedure. Vroeg toevoegingen aan zonder ervoor te werken. Legde geen opdrachtbevestigingen of financiële afspraken schriftelijk vast. Dat waren maandag ook voor het Hof van Discipline genoeg redenen om een hardleerse advocaat uit het ressort Den Haag onherroepelijk te schrappen van het tableau.
Advocaat Dielbandhoesing had een cliënt in een strafzaak facturen ter waarde van ruim 115.000 euro gestuurd. De Haagse rechtbank oordeelde reeds in 2015 over dit bedrag dat het niet in verhouding stond tot de aard, de omvang en de feitelijke en juridische complexiteit van de zaak, […] die beperkt was en bij voorbaat kansloos’. Ook in het hoger beroep van deze tuchtzaak kon de advocaat geen nadere opheldering geven over de hoogte van het bedrag en de vraag of hij vaker strafzaken doet.
Verder had hij acht toevoegingen aangevraagd in een zaak waarin twee toevoegingen hadden volstaan. Aan de cliënt in deze zaak rekende hij enkele duizenden euro’s voor telefoonkosten met Roemenië en het opvragen van gegevens. In 2012 vroeg hij voor drie personen met dezelfde achternaam achttien toevoegingen aan, en in 2013 nog eens twintig. In de dossiers ontbrak iedere aanwijzing dat hij voor deze toevoegingen werkzaamheden had verricht.
Het zijn allemaal gedragingen die volgens de deken aantonen dat ‘verweerder bij de behandeling van zaken niet integer handelt, wordt gedreven door onjuiste financiële motieven en daarbij bovendien meent geen enkele verantwoording verschuldigd te zijn aan de deken als toezichthouder of aan de tuchtrechter.’
Het Hof van Discipline deelt het oordeel van de Raad van Discipline dat verweerder misbruik heeft gemaakt van gemeenschapsgeld en zich ongeoorloofd heeft verrijkt. De advocaat vond de door de raad opgelegde straf te zwaar, maar ook hier maakt het hof korte metten mee: ‘Uit de houding van verweerder, ook in deze procedure, is op te maken dat hij de ernst van de situatie blijkbaar niet inziet. De ernst van de verweten gedragingen, de volharding van verweerder in zijn gedrag en zijn tuchtrechtelijk verleden laten geen andere keus dan de maatregel van schrapping. Eerdere schorsingen hebben immers niet geleid tot ander gedrag’.