Een advocaat uit het arrondissement Amsterdam is drie maanden geschorst nadat hij had geprobeerd het maximaal toegestane aantal van 250 toevoegingen te omzeilen. De advocaat-stagiair met wie de advocaat had afgesproken om op zijn naam extra toevoegingen aan te vragen, kreeg een voorwaardelijke schorsing opgelegd door de Raad van Discipline.
De advocaat ontving in november 2013 een brief van de Raad voor Rechtsbijstand over het bereiken van het maximaal toegestane aantal van 250 toevoegingen, een limiet die hij in 2012 ook al had bereikt. Hierop benaderde hij een advocaat-stagiair van een ander kantoor met het voorstel om op zijn naam toevoegingen aan te vragen, waarna hij zelf de zaken zou afhandelen.
De stagiair vond dit prima, waarop de advocaat nog eens 28 aanvragen op naam van de stagiaire indiende, die de Raad voor Rechtsbijstand stuk voor stuk accordeerde. De te ontvangen vergoedingen zouden de twee achteraf verrekenen. De betreffende cliënten werden niet ingelicht over de afspraak met de stagiair, waardoor hun toevoegingen werden aangevraagd op naam van een advocaat die zij helemaal niet kenden.
Bij een onaangekondigd kantoorbezoek door de deken viel de advocaat definitief door de mand en bleek er nog veel meer mis dan enkel het ontbreken van een overzicht van de aangevraagde toevoegingen. Hij had zich in ieder geval in 2012 en 2013 niet aan diverse financiële regels gehouden. De derdengeldrekening werd in het geheel niet gebruikt en de advocaat hield geen kasboek bij, hoewel er wel sprake was van contante uitgaven en ontvangsten. Verder hanteerde hij geen tijdschrijfsysteem en hield zijn bestede uren niet bij.
En dan was het bovendien niet de eerste keer dat de advocaat werd verdacht van misbruik van het toevoegingsysteem. In 2007 lag hij al onder de loep van de raad van toezicht, omdat hij na iedere afwijzing van een aanvraag automatisch een bezwaarschrift indiende, geen eigen bijdrage in rekening bracht bij zijn cliënten en niet kritisch genoeg keek naar de haalbaarheid van zaken waarvoor hij een toevoeging aanvroeg. De raad van toezicht liet de Raad voor Rechtsbijstand eind 2009 echter weten die zaak als afgedaan te beschouwen toen de advocaat beloofde om veertig toevoegingen niet te declareren.
Beterschap beloven had deze keer weinig zin, een belofte om de toevoegingen op naam van de stagiaire niet te declareren evenmin, aldus de uitspraak van de Raad van Discipline Amsterdam van 16 december. ‘Het lerend vermogen van verweerder is zeer gering gebleken’, aldus de tuchtrechter. Daarbij is duidelijk geworden dat de advocaat meerdere malen ondeskundig voor cliënten procedeerde ‘zonder ook maar enige poging te doen de zaak voor de cliënt te winnen’ of een kansloze appelprocedure aanhangig maakte, wat eveneens als misbruik van het toevoegingsysteem kan worden aangemerkt.
De stagiaire werd in een dekenbezwaar medewerking aan het omzeilen van de voorwaarden van de Wet op de Rechtsbijstand verweten, wat de Raad van Discipline in een andere uitspraak gegrond achtte. De tuchtrechter acht in zijn geval een voorwaardelijke schorsing ‘gepast en geboden’, al heeft hij ‘ten voordele van verweerder meegewogen dat hij nog stagiaire was ten tijde van het verweten handelen, dat het initiatief daartoe is uitgegaan van mr. A en dat verweerder geen tuchtrechtelijke antecedenten heeft.’