De advocaat die in augustus 2013 een maand werd geschorst omdat hij in 2006 een 79-jarige vrouw met een zwakke geestestoestand adviseerde om te trouwen met haar 22-jarige achterneef, moet nu ook een groot deel van het honorarium dat hij in die zaak opstreek, 55.000 euro, terugbetalen. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 maart beslist. Volgens de rechtbank heeft de advocaat ‘geen redelijk salaris in rekening gebracht in het licht van de daartegenover staande werkzaamheden’.
De advocaat moet ruim 37 duizend euro terugbetalen aan de curator van inmiddels 86-jarige vrouw. Door een lumpsum afspraak te maken met de verwarde vrouw, streek de advocaat acht keer meer op dan waar hij recht op zou hebben als hij had gedeclareerd op basis van uurtje factuurtje, stelt de rechtbank vast.
Er deugde meer niet. De facturen met de niet gespecificeerde lumpsumbedragen dateren van april en mei 2008. Volgens de eigen opgave van de advocaat dateert de afspraak om lumpsum te factureren echter van februari 2009. De rechtbank: ‘Niet alleen onverklaarbaar en daardoor onbegrijpelijk is dan dat [gedaagde] reeds tien maanden vóór het maken van de lumpsumafspraak al declaraties met lumpsumbedragen verstuurde, maar ook dat hij in april 2008 zijn werkzaamheden niet meer specificeerde, terwijl hij, door het ontbreken van een andersluidende afspraak, daartoe toen nog wel gehouden was. De afspraak van februari 2009 geeft dus geen verklaring voor het ontbreken van iedere specificatie in de facturen van april/mei 2008.’
De advocaat in kwestie werd in eerste instantie door de Raad van Discipline twee maanden geschorst, maar het Hof van Discipline bracht dat in augustus 2013 terug tot een maand. Familieruzies dreven de vermogende vrouw – nooit getrouwd geweest, geen kinderen – in 2007 naar de advocaat met de wens de kring van erfgenamen zoveel mogelijk te verkleinen en het successierecht te beperken. De advocaat adviseerde haar over de mogelijkheden, waaronder die tot een huwelijk in gemeenschap van goederen met haar achterneef. In 2008 werd het huwelijk tussen de toen 79-jarige vrouw en de 22-jarige kleinzoon van haar zus voltrokken, waarbij de advocaat zelfs als getuige optrad.
Dit advies had de advocaat volgens het Hof niet mogen geven, omdat hij wist dat de vrouw lijdt ‘aan een vorm van geheugenverlies, dat zij zeer vergeetachtig is en na een bezoek tekst en inhoud van de gesprekken niet kan onthouden’. Zodoende had ze volgens het Hof nooit de impact van haar besluit om haar achterneef te huwen kunnen bevatten. Het huwelijk werd in 2009 overigens nietig verklaard door de rechtbank.