Advocaten kunnen in alle gevallen bezwaar maken tegen het maken van beeld- en geluidsopnamen van hun optreden in een rechtszaak. Dat staat in de nieuwe Persrichtlijn van de Raad voor de Rechtspraak, die afgelopen maandag is gepubliceerd.
Van rechters en officieren van justitie wordt verwacht dat zij geen bezwaar hebben tegen het opnemen van hun publieke optreden, omdat juist zij het onderwerp van controle van de pers zijn. Slechts ‘in uitzonderlijke gevallen kunnen er belangen zijn om hiervan af te wijken,’ aldus de persrichtlijn die op 1 maart in werking treedt.
Verdachten en andere niet-professionele deelnemers aan het proces mogen niet worden gefilmd, tenzij ze van tevoren toestemming hebben gegeven. In bijzondere omstandigheden kan de rechter die toestemming weigeren. Publiek mag in het gerechtsgebouw niet worden opgenomen. Als het publiek zich met de pers wil verstaan, dan moet dat buiten het gerechtsgebouw.
Reden voor de nieuwe richtlijn is dat ‘het denken over de taak van de pers in relatie tot de openbaarheid van rechtspraak’ is veranderd. ‘Omdat burgers voor hun beeld van de rechtspraak afhankelijk zijn van berichtgeving in de media, fungeren de media als intermediair tussen het gerecht en publiek.’ De persrichtlijn is vastgesteld door de landelijke persrechtersvergadering en goedgekeurd door de vergadering van presidenten.(27 februari 2008)