Een advocaat in het arrondissement Groningen is door de Raad van Discipline gewaarschuwd, omdat hij de ouders van een door zelfmoord omgekomen dochter zonder nadere onderbouwing betichtte van ‘een attitude die mede de oorzaak is geweest van het lijden van V.J.’ (de omgekomen dochter, red.).
De advocaat deed de uitlating naar aanleiding van een geschil over de nalatenschap van de dochter. Daarbij stonden de ouders, broers en zuster tegenover haar vriend C., met wie ze vijftien maanden samenwoonde. De twee waren niet getrouwd en hadden geen samenlevingscontract.
De advocaat in kwestie staat vriend C. bij. Hij schrijft aan DAS Rechtsbijstand, die de ouders bijstaat, het volgende: “Wij hopen dat uw cliënten zich realiseren dat hun opstelling naar mijn cliënt niet alleen respectloos is. Het overlijden van V.J. is voor cliënt een van de somberste bladzijden van zijn leven. De wijze waarop uw cliënten hem via u benaderen getuigt van een attitude die mede de oorzaak is geweest van het lijden van V.J.”
De advocaat betreurt achteraf zijn uitlatingen, en biedt ook zijn verontschuldigingen aan. Hij zegt echter ook dat de gewraakte passage ‘een reactie was op de stellingen van de klagers dat C. had bijgedragen aan de zelfdoding van de dochter’.
De Raad van Discipline stelt dat uit dat laatste valt af te leiden dat de advocaat ‘in feite nog steeds achter zijn opmerkingen staat’. Ook het verweer dat de brief gericht was aan de gemachtigde van de klagers en niet de klagers zelf, faalt. Conform de gedragsregels is van de correspondentie een afschrift gestuurd aan de cliënt, aldus de Raad.
Volgens de Raad van Discipline zijn de uitlatingen ‘onnodig grievend’, omdat het een ernstige beschuldiging betreft die niet nader is onderbouwd. De advocaat krijgt voor zijn optreden een enkele waarschuwing.