Academici afkomstig uit lagere sociale milieus stoten moeilijker door naar de top, blijkt uit onderzoek van bestuurswetenschapper Mick Matthys van de Universiteit Utrecht. Na de rechtenstudie wacht in de wereld van de rechterlijke macht of advocatuur een cultuur die misschien ver af staat van de wereld waar je in opgegroeid bent. Dat botst. “Ook in Nederland bestaat een klassenmaatschappij.”
Voor zijn onderzoek interviewde Matthys enkele tientallen academisch opgeleiden tussen de 44 en de 65 jaar uit verschillende beroepsgroepen, waaronder medici, politici, wetenschappers en managers in de openbare sector en het bedrijfsleven. Aanstaande vrijdag promoveert hij op zijn proefschrift.
Ook in de juridische wereld zijn er culturen die hun eigen mores en omgangsvormen kennen. Je komt bij de rechterlijke macht en in de advocatuur telgen uit bekende juristendynastieën tegen die zich vanuit hun geprivilegieerde achtergrond makkelijker aanpassen aan de bestaande structuren dan mensen uit de lagere sociale milieus.
Matthys vond bij zijn onderzoeksgroep dat de laatste groep die aanpassing moeilijker verloopt: “De mensen met een arbeidersachtergrond verbaasden zich er vaak over dat de mensen uit hogere milieus vonden dat hun zienswijzen zo evident waren. Die hadden geen idee dat anderen soms heel anders tegen bepaalde zaken aankeken. Het zijn vaak die kleine evidenties.”
De onderzoeker liet zijn werk lezen aan zijn Engelse schoonvader. Deze dacht dat in het egalitaire Nederland klasse geen rol speelde: “Ik zei, lees dit maar eens. Hij schrok zich rot. Ook in Nederland bestaat een klassenmaatschappij.”
Die cultuurverschillen zorgen ervoor dat academici met een achtergrond uit de lagere sociale milieus zich moeilijker aanpassen. Het duurt ook langer duurt voordat ze de top bereiken. Wat voor lessen kan men uit zijn bevindingen trekken? ”Wat ik heb geleerd van de mensen die ik heb onderzocht is dat ze doorzetten. Op studentenverenigingen, daar wordt het je al geleerd. Maar ze laten zich niet kisten door de uitsluitingsstrategieën die ook bij culturen horen. Ze hadden de maniertjes ook door, op een gegeven moment. Concentreer je op je werk. Wordt een goede professional. Opvallend is verder dat mensen uit een arbeidersmilieu zelden managementfuncties ambiëren.”
Opvallend was dat Matthys weinig respons kreeg van advocaten voor zijn onderzoek. “In mijn onderzoeksgroep zaten wel veel mensen die rechten hadden gestudeerd, maar die deden daar later niet veel meer mee. Pas later, na meer publiciteit voor mijn onderzoek, kreeg ik een mailtje van een advocate die zei dat ze alles herkend wat ik beschreef.”
”Één rechtenstudent werd later directeur van de raad voor de kinderbescherming. Die werd overal voor gevraagd. Als reden voor zijn succes zei hij: Ik was recht door zee, gebruikte geen softe managerstaal. Hieruit blijkt dat je je niet te veel moet voegen naar zo’n cultuur. Je moet er wel mee handelen, maar niet naar voegen. De mensen die de top haalden voegden zich uiteindelijk wel, maar behouden altijd iets eigens.” De onderzoeker verwacht dat de traditionele patronen wel verder zullen verwateren door de toevloed van mensen uit de andere milieus.
Mick Matthys (faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie) promoveert op vrijdag 16 april om 10.30 uur in het Academiegebouw, Domplein 29 in Utrecht. Zijn proefschrift ‘Doorzetters. Een onderzoek naar de betekenis van de arbeidersafkomst voor de levensloop en loopbaan van universitair afgestudeerden’ verschijnt volgende week bij uitgeverij Aksant, ISBN 978 90 5260 372 8.