Per 1 maart neemt advocaat Jan Loorbach het stokje voor drie jaar over van Willem Bekkers als algemeen deken van de Orde van Advocaten. Hij blikt alvast vooruit op de klus die hem wacht en hoe hij zich als deken wil profileren. Een vraaggesprek: “We worden meer op de buitenwereld gericht.”
Bent u er klaar voor?
”Ik heb nu nog een week of twee drie de tijd om me verder voor te bereiden. Ik beheers nog niet alle dossiers helemaal, maar ik weet waar het om gaat. De finesses komen in de maanden die voor me liggen wel. Maar ik zal er klaar voor zijn.”
Wat is de grootste klus die u te wachten staat tijdens uw periode als deken?
”Vanaf de start wordt mijn decanaat gedicteerd door de komende rapporten van Arthur Docters van Leeuwen over het toezicht op de advocatuur, het onderzoek naar de bestuurlijke structuur van de Orde door Toon Huydecoper en dat van Bas Kortmann naar de beroepsopleiding voor advocaten. Dat zal mijn agenda voornamelijk gaan bepalen. Iets dat nu al speelt is het overleg met het Openbaar Ministerie over de getapte geheimhoudergesprekken. Dat is binnenkort al.”
“Daarnaast is er natuurlijk de politieke ontwikkeling van een vertrouwensmaatschappij naar een toezichtmaatschappij. Dat is een trend die de advocatuur zeker zal gaan raken. Hoe dat er uit komt te zien, daar heb ik nu nog geen concrete ideeën over. Dat hangt van het rapport van Docters van Leeuwen af. We verwachten zijn advies rond de eerste week van april.”
“Behalve de eerder genoemde drie rapporten, ligt er al een rapport van de Rijksuniversiteit Groningen over toegang tot rechtshulp voor particulieren en het MKB. De grote klus zie ik in de onderlinge samenhang tussen deze vier rapporten. Dat zijn doelen en opdrachten die ik met een zekere persoonlijke stijl wil afhandelen.”
Wat gaat de advocatuur merken van de dekenwisseling?
”Het zou erg pretentieus zijn te denken dat ik als opvolger van een goede deken het zo anders ga doen dat advocaten de Orde anders gaan beleven.”
Gaat u nog een soort van inaugurele rede houden?
”Nee. Ik zal wel als deken een dekencommentaar schrijven. In het Advocatenblad zal er een eerste commentaar komen met mijn ideeën over mijn opdracht. En er is op 25 maart een eerste vergadering van het College van afgevaardigden onder mijn leiding. Daar zal ik een mission statement afgeven voor de functie die bij de collegialiteit van de Orde past.
Zijn er wel zaken waarvan u denkt: dat ga ik heel anders doen dan mijn voorganger Willem Bekkers? Bijvoorbeeld in contacten met de media?
”Het beleid van de Orde is nu al dat we beter nadenken over contacten met de buitenwereld en pro-actiever communiceren. Ik wil dat niet meteen aan mijn persoon ophangen. Maar we worden wel meer op de buitenwereld gericht. Dat verwacht ik wel.”
Hoe staat het met uw netwerk? In de politiek bijvoorbeeld?
”Ik heb net een kennismakingsronde achter de rug met de minister van Justitie Hirsch Ballin, staatsecretaris Albayrak en enkele Kamerleden. Ik ben door de zittende deken voorgesteld. Dat was heel interessant. Erg inhoudelijk is dat nog niet, je luistert natuurlijk naar wat hen bezig houdt. Deze kennismaking was vrij verkennend. Binnenkort maak ik kennis met Harm Brouwer, de voorzitter van het College van procureurs-generaal, en Erik van den Emster, de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak.”
Ziet u ook onoverbrugbare verschillen tussen de belangen van de Zuidas en de provincie binnen het College van afgevaardigden van de Orde?
“De advocatuur is zeer pluriform, dat onderscheid tussen die twee is er maar één. Er valt veel onderscheid te maken, maar ieder heeft zijn eigen rol.”
Wanneer neemt u afscheid van NautaDutilh?
“Ik neem geen afscheid, maar ik ben sinds 1 januari al geen partner meer bij het kantoor. Ik blijf als advocaat wel kantoor houden en verbonden met een klein beetje praktijk. Ik blijf als een soort ZZP-er.”