
Sinds 1994 voerde het ministerie van Justitie een beloningsbeleid dat voor vrouwelijke rechters en officieren van justitie in opleiding discriminatoir uitpakte. De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak steekt de hand in eigen boezem en wil dat de gedupeerden compensatie krijgen.
Wat ging er mis?
Bij het beloningsbeleid dat in 1994 in gebruik werd genomen – en waar de NVvR destijds ook mee instemde – werd het laatst verdiende salaris als uitgangspunt genomen voor de inschaling van rechters en officieren van justitie in opleiding. Dit leidde tot discriminatie van vrouwen. Zij kregen gemiddeld een lagere inschaling dan mannelijke collega’s met vergelijkbare ervaring.
Waarom voelt de NVvR zich verantwoordelijk?
NVvR-voorzitter Marc Fierstra: “De NVvR heeft in het verleden ingestemd met inschaling op basis van het laatst verdiende loon en om die reden voelen wij ons bijzonder verantwoordelijk voor dit dossier. Destijds was er sprake van een hausse in de salarissen in de advocatuur en het bedrijfsleven terwijl de loonontwikkeling bij het Rijk in zijn algemeenheid en daarmee ook de rechtspraak achterbleef. In dat licht hebben wij, minister en NVvR, het criterium ‘laatstverdiende loon’ afgesproken om het werken bij de rechtspraak aantrekkelijk te houden voor advocaten en bedrijfsjuristen. We hebben daarbij niet onderkend dat dit criterium discriminatoir zou kunnen uitpakken. Maar nu we het wél weten, moeten we dit ruiterlijk erkennen en ruimhartig compenseren.”
Lees ook: Ruim veertig procent van verkeerd ingeschaalde magistraten overweegt compensatie
“Waar wij in onze beroepsuitoefening anderen de maat nemen, moeten wij zelf het goede voorbeeld geven. Dus niet discrimineren en de gevolgen van een discriminerende beleid laten voortduren. Juist binnen de rechtspraak moet het principe van gelijke behandeling stevig verankerd zijn”, aldus Fierstra.
Hoe wil de NVvR het onrecht herstellen?
De NVvR stelt dat er drie stappen nodig zijn om het ontstane onrecht recht te zetten:
- Uitdrukkelijke erkenning, ook door de Minister, dat het oude beleid discriminerend heeft uitgewerkt.
- Verandering van het oude criterium naar een nieuw niet-discriminerend criterium.
- Financiële compensatie voor de benadeelde groep die onder het oude systeem is gestart.
Wat is er al gedaan?
Het criterium ‘laatstverdiende loon’ heeft inmiddels plaatsgemaakt voor inschaling op basis van een non-discriminatoire methode, te weten ongewogen (werk)ervaring. In navolging hierop hebben de Raad voor de rechtspraak en het OM een zogeheten ‘coulanceregeling’ afgekondigd, waardoor de inschaling van degenen in de laagste treden van schaal 9a is opgehoogd.
Daarnaast is de ingroeitrede 9i afgeschaft omdat dit tot onwenselijke inschalingsverschillen leidde. Ook is er een substantiële beperking gekomen van het aantal treden in schaal 9a, waardoor officieren en rechters in opleiding grotere salarisstappen maken.
Hoe nu verder?
De NVvR heeft het gesprek geopend met de minister tijdens het Sector Overleg Rechterlijke Macht (SORM) op 27 maart. Ook bij het komende overleg staat het onderwerp op de agenda. De NVvR vraagt zowel het onverkort toepassen van het nieuwe systeem op iedereen die op 1 juli 2023 in de opleiding zat, als het compenseren van de benadeelde groep die voor 1 juli 2023 in dienst is gekomen.
De belangenvereniging belooft het nieuwe systeem – dat met terugwerkende kracht vanaf juli 2023 geldt – kritisch te zullen volgen. De NVvR benadrukt dat het belangrijk is te controleren of dit beleid niet alsnog leidt tot verschillen die niet objectief kunnen worden gerechtvaardigd. De vereniging pleit daarom voor een zorgvuldige monitoring.