
Myrte Winters adviseert vooral cliënten in de horeca, een branche die ze van binnenuit kent en waar ze affiniteit mee heeft. Ze eet geregeld buiten de deur en dan bij voorkeur in Parijs. “Bistro’s, bouillons en brasserieën zijn er uitgevonden. De Parijse horeca behoort tot de beste van de wereld.”
Myrte Winters en haar collega’s staan hoofdzakelijk horecabedrijven bij. Onlangs had ze voor het eerst een zitting in Parijs. ‘Een highlight’, noemt ze het. “In verband met de executie van een Nederlands verstekvonnis zat ik bij een soort rechter-commissaris. Alles kwam samen: de advocatuur, mijn lievelingsstad en mijn favoriete branche, de horeca.”

Die sector kent ze van binnenuit. Ze werkte ruim tien jaar fulltime voor Milène Hoving, een van de meest gerespecteerde horecaondernemers van de hoofdstad. Als zelfbenoemde ‘snotaap van 18’ startte Winters in de bediening van Café-Restaurant Amsterdam (‘Amsterdam’) en klom ze vervolgens op tot Floor and back-office manager. In die functie was ze onder meer verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de avond. Eenmaal afgestudeerd, kreeg ze de kans om te helpen bij het opzetten van een nieuw zaak: Café-Restaurant Dauphine. “Als ik geen kind zou hebben, zou ik dolgraag om de twee weken op vrijdagavond in een restaurant willen rondrennen. Fantastisch, die drukte van zo’n avond.”
Grote brasserie
Bij Amsterdam heeft ze acht jaar gewerkt. Het bedrijf dat sinds 1996 bestaat, zit in een oud machinepompgebouw. “Het was de eerste grote brasserie van de stad. De zaak was anders en zó Parijs. Iedere avond was het een optreden, met aan het einde een wrap. Per avond kwamen er zo’n 450 mensen eten. God en de hele wereld kwamen er. In het weekend namen ze hun kinderen mee.” Lachend: “We waren het eerste ‘kinderrestaurant’. Dat heeft voor- en nadelen. Soms moesten we kinderen corrigeren: rustig lopen, niet rennen. Aan tafel werd dan gezegd: ‘Horen jullie dat? Van dié vrouw mogen jullie hier niet rennen.’ Daar vond ik wat van.”
Winters serveerde gerechten die hoorden bij een Franse brasserie of bouillon, een traditioneel restaurant waar in rap tempo goede en betaalbare gerechten op tafel komen. “Hersentjes, boudin noir, steak frites”, somt ze op. “Toentertijd was ons menu uniek in de stad. De lay-out van onze kaart, de papieren tafelkleden. Milène had dat allemaal eerder gezien in Parijs, onder meer bij Bouillon Chartier. Inmiddels is dit een soort openluchtmuseum, maar ik vind het nog steeds leuk. Ik houd van de stomende snelheid waarmee het eten op tafel staat.”
Inspiratiebron
De advocaat noemt Amsterdam ‘een inspiratiebron voor welke carrière dan ook’. “Ging je met een probleem naar Milène en had je oplossingen A en B al gehoord, dan kwam zij met optie Z. Ze dacht compleet out-of-the-box en liet zich niet belemmeren door mogelijke obstakels op de weg. Ik probeer even vrij te denken.”

In zo’n enorme zaak als Amsterdam is er altijd wel wat, vertelt Winters. Conflicten, haperende kassa’s, ongeduldige gasten. “Door dat werk ben ik nog stressbestendiger geworden. Ook heb ik geleerd om in te schatten wie ik tegenover me heb en te beoordelen wat iemand nodig heeft. Deze eigenschappen komen me als advocaat ook van pas.”
Kantoorclientèle
Voordat Winters in 2019 bij Meester Advocaten begon, werkte ze onder meer als advocaat bij De Klerk en Rozemeijer. “Toen ik de vacature bij Meester Advocaten zag, gebeurde er het grappigste van de eeuw. Ik keek op de website en zag dat Kim Aupers, een oud-collega van Amsterdam, hier ook werkte. Ik kende er dus al iemand en het maakte de cirkel rond.”
De aantrekkingskracht van het kantoor zat voor haar vooral in de clientèle, namelijk: “Restaurants, bars en hotels in heel Nederland. Van grote fastfoodketens en franchisebedrijven tot de buurtkroeg. Werk je als advocaat voor de horecabranche, dan krijg je ook ‘het betere gooi- en smijtwerk’. Ik behandel ontslagen op staande voet, maar begeleid ook overnames en zakelijke scheidingen. Heel divers, dus. Ik heb affiniteit met de branche; ik kan me voorstellen dat je een horecazaak opent.”
Winters werkt en woont in de hoofdstad. Het zal je niet verbazen dat ze zelf ook geregeld in de lokale horeca is te vinden. Restaurants als Zoldering, Het Buffet van Odette en De Plantage behoren tot haar favorieten. Ze komt nog steeds bij Amsterdam. Weliswaar minder vaak dan ze zou willen. “In zo’n zaak wil je immers elke week eten.”
Laatst dineerde ze voor haar verjaardag bij De Juwelier. “Een sterrenrestaurant. Daar ben ik niet per se van, maar het was fenomenaal lekker. Vooraf gepofte biet met een soort zuur ijsje – ik ben gék op zuur. Mijn man en ik hebben beenmerg met een peterselieslaatje gedeeld en, o ja, we hadden ook nog zwezerik.”
Met hetzelfde enthousiasme vertelt ze over een ander recent etentje. “Ik was er al jaren niet geweest, maar ik ben nu weer helemaal La Coupole-fan. In deze grote, stomende Parijse brasserie staat geen ober te niksen. Het is een geoliede machine. Ik kreeg direct zin om er aan de slag te gaan.”
‘s Werelds beste horeca
Toen ze nog geen zoontje had, ging ze met haar man drie tot vier keer per jaar naar Parijs. Nu probeert ze dat ‘zo vaak als menselijk mogelijk is te doen’. Maken ze in de zomervakantie weer eens een roadtrip, dan begint of eindigt die steevast in Parijs. “Ik raak nooit uitgekeken in de mooiste stad van de wereld. Een omaatje in Parijs ziet er met gemak beter uit dan welke fashionista in Nederland ook: smaakvol, zonder dat het er dik bovenop ligt.”
Over de horeca is ze even lovend. “Bistro’s, bouillons en brasserieën zijn er uitgevonden. De Parijse horeca behoort tot de beste van de wereld. Ik drink graag wijn en heb diverse cursussen gedaan. Franse wijnen zijn onovertroffen: verfijnd en subtiel. In Parijse restaurants hoeven ze zulke wijnen niet te importeren, maar halen ze die gewoon om de hoek.”
Kwaliteit zit volgens haar in het Franse dna. “De Fransen hebben van huis uit meegekregen hoe belangrijk goed eten en hoogwaardige produkten zijn. In Nederland begint dat besef ook te komen, maar het is hier nog intrinsiek anders. Boven in de Eiffeltoren zit Jules Verne, een tweesterrrenzaak. In Nederland zit op zulke toeristische plekken van oudsher verschrikkelijke horeca. Nederlanders denken: ach, de mensen komen toch wel. Terwijl Fransen daar geen genoegen meenemen.”
Op haar Parijse to-do-lijst staan restaurants als Clamato en Oui Mon Général. In Parijs verblijft ze vaak in het 6e arrondissement. Ze gaat er graag naar L’Avant Comptoir de La Terre, een verzameling barretjes van Yves Camdeborde, de chef die de bistronomie groot heeft gemaakt. “Achter de bar staat een gigantische koelkast met wijnen. Prachtig en functioneel. Je wijn is altijd op temperatuur. Je eet er fingerfood, zoals pepertjes met zeezout erop, maar dan net even anders. Of goede rillettes met augurkjes, boter en uitstekend brood. Steeds als ik er ben, neem ik me voor om ooit zoiets in Amsterdam te beginnen, met van die typisch Parijse terrasstoelen erin.”
Myrte Winters is advocaat bij Meester Advocaten. Dit Amsterdamse kantoor werkt overwegend voor cliënten uit de horecabranche, zoals Coffee Company, Hotel de l’Europe, Febo, Pullitzer en New York Pizza. Winters, die ruime zittingservaring heeft, focust zich op samenwerkingsgeschillen en kwesties op het gebied van arbeids- en vastgoedrecht.