
Er zijn heel veel mensen die vinden dat we nu in actie moeten komen voor een duurzame wereld, maar er zijn maar weinig mensen die zich daar fulltime mee bezighouden. Advocaat Danny Hoekzema besloot daarom de mensen te verzamelen die allemaal een klein stapje willen zetten. Zijn geesteskind Recht voor Klimaat beleeft deze maand haar eerste jaarcongres.
Het afgelopen jaar was er een van groeien en professionaliseren voor Recht voor Klimaat. Oprichter Danny Hoekzema – in 2020 winnaar van de Gouden Zandloper Young Talent – geeft eerlijk toe dat hij had onderschat hoeveel tijd er in de oprichting van een stichting gaat zitten: het aanstellen van een raad van toezicht, van een bestuur, het opstellen van reglementen, het vormgeven van een secretariaat. Niet waar je direct aan denkt wanneer je ’s nachts wakker ligt en besluit dat je op je eigen manier iets wilt doen voor een betere wereld. Want dat is wel hoe het begon met Recht voor Klimaat. Hoekzema geeft een kleine geschiedenis.
“Ik dacht: ‘Als de juridische ondersteuning van de klimaattransitie helemaal rust op een paar individuen, dan duurt het te lang. Er moet zo veel gebeuren.’ Ik had het idee dat ik met zoveel mogelijk mensen kleine stapjes wil zetten. Gezamenlijk neem je dan grote stappen. Op een gegeven moment lag ik wakker, en besloot ik dat op LinkedIn te zetten. Dat heeft heel veel aandacht gekregen. Dat was anderhalf jaar geleden. Toen zijn we begonnen dit te organiseren, het bestuur en die dingen. In februari van 2024 konden we Recht voor Klimaat lanceren.”
Wat was voor jou het hoogtepunt in het eerste jaar van Recht voor Klimaat?
Het hoogtepunt van het afgelopen jaar zit er met name in dat zoveel mensen zich bij ons hebben aangesloten. We hebben negen commissies die echt actief zijn. Sommige commissies hebben vier à vijf leden, die zijn echt heel erg high expertise. Een voorbeeld is de commissie Klimaat handhaving. Voor de commissie Civiele klimaataansprakelijkheid hebben zich 34 mensen aangemeld.
Die commissies hebben al een aantal bijeenkomsten georganiseerd. Er was bijvoorbeeld een bijeenkomst met de advocaten van Milieudefensie die vertelden over hun aanpak. Er waren commissiebijeenkomsten over alternatieve manieren van kijken naar de governance van grote bedrijven. Er is een commissie die heeft gereageerd op een consultatie van de Europese Commissie over de aanpassing van de mededingingsregels en hoe duurzaamheid daar een belangrijke rol bij zou kunnen spelen. Maar we wilden ook als stichting nog iets doen om die driehonderd mensen die bij ons zijn aangesloten betrokken te krijgen bij wat we aan het doen zijn. En dat is waarom we al in dit vroege stadium een jaarcongres organiseren.”
Welke rol zie je voor Recht voor Klimaat weggelegd in de transitie?
“Als je het hebt over juristen in klimaatverandering, dan denken veel mensen aan Roger Cox en Benedicte Ficq. En dat is natuurlijk logisch, want dat zijn natuurlijk ook de namen die je veel in de krant ziet. Zij zijn eigenlijk met name bezig om partijen die willen vasthouden aan een traditioneel model, te dwingen te veranderen. Dat is een soort battle of the giants.
‘De maatschappelijke discussie dendert gewoon door en er zijn ook bepaalde verwachtingen van advocaten en juristen’
Danny Hoekzema, oprichter Recht voor Klimaat
Wij hebben meer een ondersteunende rol. We moeten eigenlijk een hele nieuwe economie ontwikkelen of een hele nieuwe manier van denken in onze economie. Daarbij gaat het niet zozeer over wat we moeten afbreken, maar om wat we moeten opbouwen. En wij proberen zoveel mogelijk juristen bij elkaar te krijgen om daarover na te denken: ‘wat hebben we nodig om dat op te bouwen? Welke gebaande paden moeten we dan gaan verleggen? Welke tools hebben we daarvoor nodig? Wat moeten we er nog uitdenken? Welke vragen rijzen daarbij op?’ Juristen hebben daar bij uitstek een belangrijke rol in, omdat er heel vaak naar de wet wordt gewezen als reden waarom dingen niet veranderen.”
Vind je dat juristen zich daarom ook meer in het politieke debat zouden moeten mengen?
“Wij willen als stichting een maatschappelijke rol vervullen. Daar zijn verschillende politieke meningen over, dus dat maakt ons misschien op zichzelf al politiek. Als stichting hebben wij met name voor ogen dat we uiteindelijk een juridische business as usual moeten creëren die de planetaire grenzen respecteert. Dat heeft allerlei implicaties. Hoe dat precies moet, kunnen wij niet dicteren. Wat we wel proberen te doen, is de benodigde kennis bij elkaar brengen.
We hebben wel een commissie Maatschappelijk debat. Deze verzorgt tijdens het congres een break-outsessie over wat je als individuele jurist kunt doen als je de discussie wilt aanwakkeren over een juridische kwestie of over het handelen van de beroepsgroep. En hoe kunnen wij als stichting jou daarbij ondersteunen? Wij kunnen dan helpen door een bepaald netwerk te creëren of door de jurist in contact te brengen met journalisten.
Wij willen graag dat juristen wat meer op de bühne klimmen. Er zijn veel vragen over rechtstatelijkheid en of de rechter te veel op de stoel van de politiek zit. Dat zijn onderwerpen waarin een jurist de expert is. En waar wij als juristen dan misschien ook wat snellere over in de pen zouden moeten klimmen om te voorkomen dat mensen die deze expertise niet hebben, onjuist worden geïnformeerd.”
Binnen de advocatuur wordt ook discussie gevoerd of advocaten en juristen nog wel bedrijven moeten bijstaan die zich bezighouden met vervuilende activiteiten. Jij hebt daar zelf ook een opinieartikel over geschreven. Hoe verhoudt zich dat tot het principe dat iedereen recht heeft op rechtsbijstand?
“Dat is inderdaad een ingewikkelde vraag. Uit een rapport van Follow The Money blijkt dat er ongeveer veertig miljard over de grootzakelijke advocatuur van de Zuidas stroomt ter financiering van nieuwe olie-infrastructuur. Terwijl het IPCC, de internationale commissie van de VN, heel duidelijk stelt dat we, om binnen de anderhalve graad opwarming te blijven, geen nieuwe olie-infrastructuur moeten aanleggen. We hebben dat ook niet nodig. De olie die nu nog voorhanden is, gebruiken we om de transitie door te komen en daarna moeten we over naar meer duurzame bronnen van energie. Ik vind dat je je dan als advocatenkantoor wel heel erg de vraag kunt stellen waar je mee bezig bent, als je dat toch faciliteert. Mijn persoonlijke mening is dat je dat niet zou moeten doen, en dat het misschien zelfs wel gedragsrechtelijke consequenties zou moeten hebben als je het wel doet.
Je moet ervoor waken dat je een advocatenkantoor niet vereenzelvigt met de cliënt, maar je mag niet wegkijken van het onderliggende probleem. Je ziet dat het maatschappelijk debat steeds meer naar de advocatuur wordt gebracht. Een interessante ontwikkeling daarin vind ik de brief die Greenpeace schreef naar Loyens & Loeff over hun cliënt JBS, een grote vleesproducent uit Brazilië. Maar je ziet het ook in het VK, waar Extinction Rebellion steeds vaker in de lobby van A&O Shearman staat om te protesteren tegen hun dienstverlening aan Big Oil.
Als juristen zijn we natuurlijk heel goed in het kijken naar alle nuances en daar kunnen we eindeloos over praten. Maar de maatschappelijke discussie dendert gewoon door en er zijn ook bepaalde verwachtingen van advocaten en juristen.”
Meer informatie over Recht voor Klimaat en het eerste jaarcongres vind je op rechtvoorklimaat.nl