
DORA-verplichtingen, geopolitieke ontwikkelingen en kwesties rondom duurzame investeringen maken dat het eerste kwartaal van 2025 allesbehalve saai is voor financieel juristen. “De verwevenheid van de financiële sector met maatschappelijke ontwikkelingen is groter dan ooit.”
Voor Rogier Raas, advocaat-partner bij Stibbe, hoogleraar Financieel Recht aan de Universiteit Leiden en dagvoorzitter van het Jaarcongres Financieel Recht in de Praktijk (FRP), is het nieuws uit de politieke centra van Europa en de wereld net zo belangrijk als de berichten over overnames en fusies. Want vrijwel alles wat er op het wereldtoneel gebeurt, vindt zijn weg naar de bestuurskamers van de financiële instellingen, constateert hij. En omgekeerd kunnen investeerders ook een stempel drukken op maatschappelijke ontwikkelingen.
Raas: “Je zou kunnen denken dat duurzaamheid, digitalisering en geopolitiek niet zoveel te maken hebben met hoe een bank werkt. Of met de werkzaamheden van een verzekeraar of vermogensbeheerder. Maar de impact van wat er in de wereld gebeurt op financiële instellingen is enorm. Het is van belang om naar buiten te kijken en naar de ontwikkelingen buiten je eigen praktijk.”
Alleseters
Financieel recht lijkt een heel specialistisch vakgebied, maar eigenlijk is het dat volgens Raas helemaal niet. “We zijn altijd ‘alleseters’ geweest. Je moet natuurlijk de financiële sector begrijpen en dat ook leuk vinden, maar we hebben naast de specifieke regels die voor ons vakgebied gelden, ook veel te maken met andere rechtsgebieden. Je krijgt te maken met vraagstukken als hoe de overheid mag omgaan met de financiële sector, hoe zit het met bevoegdheden? Er is dus een groot stuk toezicht- en handhavingsrecht. En alle financiële producten zijn uiteindelijk contracten, dus er zit ook heel veel contractenrecht in ons werk. Je hebt te maken met producten voor consumenten, maar ook met transacties tussen professionals. Veel zaken zijn grensoverschrijdend en daarom moet je ook iets weten over botsende rechtssystemen.”
Raas durft te zeggen dat het belangrijker is dan ooit dat financieel juristen over de grenzen van hun eigen vakgebied kijken. “Je moet je heel breed kijken. Dat is nooit anders geweest, alleen de aard van de dingen waar je wat van moet vinden is veranderd.”
Brussel
Veel van de wetgeving waar financieel juristen mee te maken krijgen, vindt zijn oorsprong in Brussel. Zo moeten alle financiële ondernemingen sinds 17 januari 2025 voldoen aan de Europese Digital Operational Resilience Act (DORA). “Dat is echt een voorbeeld dat ik ook in mijn eigen praktijk zie. Instellingen die afhankelijk zijn van IT, en wie is dat tegenwoordig niet, moeten in kaart brengen hoe groot die afhankelijkheid is en of ze in staat zijn om een aanval op hun systemen te overleven. En dan hoef je als jurist geen techneut of programmeur te zijn natuurlijk, maar je moet wel hun taal een beetje spreken om te weten wat de mogelijke problemen zijn.”
DORA is een voorbeeld van wetgeving waar alle financieel juristen onvermijdelijk mee te maken krijgen. Raas: “Financiële instellingen, zoals banken, verzekeraars en betaaldienstverleners, zijn in wezen natuurlijk al heel lang technologiebedrijven. In Nederland waren ze al sinds de jaren 80 in feite fintech-bedrijven avant la lettre. Tegenwoordig behoren deze instellingen tot een belangrijke groep technologiebedrijven, hoewel ze tegelijkertijd financiële instellingen blijven. Tegelijkertijd zetten technologiebedrijven stappen op de betaalmarkt met diensten zoals Apple Pay. Dus de financiële sector neemt toe en daarmee de regulering ook. De financiële sector staat midden in de samenleving. Ze financieren huishoudens en grote ondernemingen, maar beleggen ook het geld van die huishouden, ondernemingen en pensioenfondsen.”
Maatschappelijke druk
Waar financiële instellingen een stempel drukken op de maatschappij, staan ze ook bloot aan veranderende maatschappelijke inzichten. Decennialang was het maatschappelijk beladen om te investeren in de defensiebedrijven. Nu de wereld zich geconfronteerd ziet met een nieuwe oorlog op het Europese continent en landen zich afvragen of ze wel zijn voorbereid op buitenlandse agressie, is dat beeld veranderd. Zo riep onze eigen overheid laatst nog pensioenfondsen op om meer te investeren in de defensie-industrie.
Ook duurzame investeringen zijn al lang niet meer voorbehouden aan ‘bomenknuffelaars’. “Bij duurzaamheid denken veel mensen direct aan windmolens en zonneparken. Maar investeren in duurzaamheid gaat veel verder dan dat. Hoe kun je vervuilende industrie groener laten werken? Dat heeft een veel grotere impact. Voor dat de wetgever zich daarmee bemoeide, zag je al dat de financiële sector daar stappen zette met transitiefinanciering. Daarna kwam de Europese wetgever in actie en zei tegen de financiële sector: ‘We geven geen opdracht om je portefeuille te vergroenen, maar je moet wel kleur bekennen. Je moet heel transparant zijn over hoe groen je beleggingen en je producten zijn.’
Het idee daarachter was dat de financiële sector daardoor vanzelf die groene producten zou produceren en investeerders die groene producten ook zouden afnemen. En eigenlijk was dat ook so far so good, tot er een situatie ontstond, met name in Amerika, dat bepaalde investeerders – en ook wetgevers – zich gingen verzetten tegen de focus op duurzaamheid in investeringsbeslissingen. Dat levert allerlei discussies op in financiële instellingen. Want hoe ga je daarmee om? Wat zeg je tegen klanten die niet willen dat hun vermogen duurzaam wordt belegd?”
Het Jaarcongres Financieel Recht in de Praktijk wordt gehouden op 13 maart in Amsterdam. Deelname is goed voor 4 NOvA-punten. Kijk hier voor meer informatie.