
Alleen wanneer de appellant er echt mee is gediend, moet een uitspraak van een voorgaande rechter worden vernietigd als er sprake is van een misslag in het dictum. Een zuiver juridisch pleidooi is niet voldoende. Dat is een van de conclusies in het jaaroverzicht 2024 van de Commissie rechtseenheid bestuursrecht.
Met het jaaroverzicht beoogt de Commissie inzicht te bieden in haar werkwijze en in de kwesties die in het verslagjaar in het overleg aan de orde zijn geweest. Het overleg heeft als doel het bevorderen van de rechtseenheid op het gebied van het bestuursrecht. De uitkomsten van het overleg hebben geen formele status. De rechters die een concrete zaak moeten beslissen, zijn verantwoordelijk voor hun beslissing en de rechtsoordelen waarop die beslissing is gebaseerd.
In beginsel wordt een uitspraak van een voorgaande rechter vernietigd als de (neven)beslissingen van deze uitspraak onjuist zijn. Al in 2022 is in de Commissie gesproken over de vraag of de appelrechter een uitspraak van de rechtbank die materieel juist is, maar een misslag in het dictum bevat, moet corrigeren, door deze te vernietigen. Voorbeelden van zo’n misslag in het dictum is dat de beslissing ‘ongegrond’ luidt, in plaats van niet-ontvankelijk.
Hoge Raad
De Hoge Raad overwoog in een arrest van 8 juli 2022 dat vernietiging van een door de voorgaande rechter gedane uitspraak wegens een (vermeende) misslag in het dictum slechts aangewezen is indien de belangen van de appellant daarmee kunnen worden gediend.
Het ging hier om een zaak van een man die niet kon verkroppen dat zijn belastingteruggave werd verrekend met een belastingschuld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar had het beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het hof vernietigde daarom deze uitspraak en verklaarde de rechtbank onbevoegd. Volgens de Hoge Raad wordt hiermee het belang van de appellant niet gediend.
Ook als een beroep ongegrond is verklaard, terwijl de rechtbank zich naar het oordeel van de appelrechter onbevoegd had behoren te verklaren, valt volgens de Hoge Raad niet zonder meer in te zien hoe corrigeren van het dictum enig belang van de appellant kan dienen.
Afdeling bestuursrechtspraak
In 2024 hebben de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep zich hierbij aangesloten. De Afdeling bestuursrechtspraak sprak zich uit over een verzoek om herbeoordeling van de kindertoeslag. De appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte zijn herzieningsverzoek heeft afgewezen in plaats van niet-ontvankelijk heeft verklaard. Alleen daarom al zou de uitspraak volgens hem moeten worden vernietigd.
Dit betoog is volgens de Afdeling zuiver juridisch en niet gericht op de belangen van de appellant zelf. Omdat niet valt in te zien hoe het corrigeren van de beslissing enig belang van hem kan dienen, ziet de Afdeling geen aanleiding voor vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.