Behalve een gezin en advocatenkantoor deelt het echtpaar Eskes een liefde voor stijldansen. Op de dansvloer werken de twee aan een meerjarenplan. “Alle wedstrijden die we doen zijn trainingen voor het niveau dat we in 2031 willen hebben.”
Tom Eskes en Tamara Oosthout-Eskes werken samen, hebben een gezin én zijn een koppel bij stijldanswedstrijden. “Dansen is het moeilijkste dat we ooit samen hebben gedaan”, zegt Oosthout-Eskes gekscherend. “Als je danst, zit je letterlijk aan elkaar vast”, zegt haar man. “Is Tamara zenuwachtig, dan voel ik dat ook – en vice versa. Je moet samen de positiviteit erin houden, ook als het niet goed gaat.” Oosthout-Eskes: “Mijn muzikale achtergrond is een handicap. In het begin corrigeerde ik hem meteen als hij maar iets uit de maat ging. Nu ben ik geduldiger.” Eskes: “Sommige stellen bekvechten tijdens de training. Wij hebben dat onder controle. Komen we tijdens de training ergens niet uit, dan zijn onze codewoorden ‘bespreken met trainer’.
Eskes werkt al 28 jaar in de advocatuur. Zijn vrouw is van oorsprong uitvoerend violiste. Na haar afstuderen werkte ze bij diverse orkesten, onder meer als concertmeester. In 2010 ging ze rechten studeren. In 2022 werd ze beëidigd tot advocaat. Evenals haar man is ze gespecialiseerd in het letselschaderecht.
Naast hun werk bij Advocatenkantoor Eskes bouwen ze gestaag aan een danscarrière. In 2023 werden ze Nederlands kampioen ballroomdansen in de Senioren B-klasse. Inmiddels zitten ze in de hoogste groep van hun leeftijdscategorie, de Senioren Hoofdklasse, en trainen ze voor internationale competities. Ze focussen zich op vijf dansen: de Engelse en Weense wals, tango, slowfox en quickstep.
Waarom zijn jullie gaan stijldansen?
Oosthout-Eskes: “Met wintersport gingen we vaak naar hetzelfde hotel in Oostenrijk. Op oudejaarsavond dansten ze daar altijd om 24.00 uur de Weense wals. Het leek me altijd al leuk om samen te gaan stijldansen. Toen onze kinderen volwassen waren, hadden we meer tijd en namen we les.”
Eskes: “In Rotterdam, bij dansschool de Klerk begonnen we op het laagste niveau: Brons Ster. Kort daarna zaten we op het niveau van Goud Ster. ‘Social dancing’ is leuk, maar we wilden méér.”
Oosthout-Eskes: “In 2021 begonnen we met wedstrijddansen.”
Eskes: “Sociaal dansen is veel praten en weinig dansen, terwijl wij juist wilden sporten. Sinds mijn dertiende doe ik aan jiujitsu, een verdedigingssport. Daarnaast ben ik gediplomeerd skileraar. Ook Tamara heeft een sportachtergrond. We hebben samen veel gefietst en geschaatst.”
Oosthout-Eskes: “Tom wilde ook meer diepgang.”
Verklaar!
Eskes: “Toen ik techniekboeken begon te lezen, ging er een wereld voor me open. Houding, hakken, tenen, opstrek, rotaties. Vooral Start to dance, het boek van de Belgische danser Wim Gevaert over de basistechnieken boeide me.”
Oosthout-Eskes: “We meldden ons aan bij de sportdansgroep van Dansschool Wesseling in Delft. Nadat Bart en Jascha Wesseling ons jarenlang intensief hadden begeleid, verwezen zij ons door naar een leraar die nog beter zou zijn: Ciccio Pecoraro in Terneuzen, Zeeuws-Vlaanderen. Met zijn vrouw Jasmijn is hij meerdere malen Nederlands kampioen ballroomdansen geweest. We trainen nu bij hem en op andere plekken.”
Eskes: “We zitten in een Belgisch-Nederlandse sportdansgroep en trainen onder meer in Oss, bij ex-wereldkampioen Jan Zwijsen, in het Belgische Herentals en grensdorp Koewacht. Ciccio is onze hoofdcoach.”
Wedstrijddansen is …
Oosthout-Eskes: “… erg leuk, vooral door de combinatie sport, muziek en sociale contacten.” Eskes:“Als advocaat helpen we onder anderen slachtoffers en nabestaanden van ernstige ongevallen. Best belastend werk! Het is fijn om soms je hoofd leeg te maken. Zijn we aan het trainen, dat denken we nergens anders meer aan.”
Oosthout-Eskes: “Ook omdat dansen zwaar en vrij complex is. De eerste vijf jaar waren we veel met Tom bezig.”
Eskes: “De heer leidt. Ik houd mijn bovenarmen in het verlengde van mijn schouders. Ze moeten heel strak en opgestrekt zijn. Mijn ‘frame’ moet stevig zijn, zodat Tamara daarbinnen haar ding kan doen en kan schitteren. Het kostte veel tijd om mijn kader te perfectioneren. De essentie is dat je veel met je voeten doet en je bovenlichaam rustig houdt.”
Oosthout-Eskes: “Stijldansen vergt ritmegevoel en spierkracht. We houden onze bekkens tegen elkaar aan, maar houden van boven enige afstand. Ik maak me helemaal lang en hel dan iets achterover, zodat ik een mooie ‘top’ heb.”
Eskes: “In die ongemakkelijke houding moet je als stel soepel over de dansvloer zwieren. We leggen veel meters af, soms rennend.”
Oosthout-Eskes: “Focus is belangrijk, ook omdat mijn bovenlijf soms een andere kant op moet dan mijn voeten.”
Hoe vaak trainen jullie?
Eskes: “In het begin trainden we elke week minstens drie keer 1,5 uur. Maar mei vorig jaar kreeg ik een hartinfarct en moest ik rustiger aan doen. We hebben toen minder getraind dan daarvoor. Binnen enkele maanden hoop ik weer de oude te zijn. Het kostte me bijna een jaar om mijn kracht op te bouwen.”
Oosthout-Eskes: “Vóór zijn hartinfarct vroeg ik me geregeld af of hij wel de dansvloer op kon.”
Eskes: “Ik weet nu dat mijn kransslagader voor 99% dichtzat. Daardoor voelde ik me vaak beroerd: buiten adem, misselijk. Nu mijn hartprobleem is gefixt, is mijn conditie veel beter. Al heb ik wel last van PTSS-light. Gaan we naar een wedstrijd op een plek waar ik me eerder ellendig voelde, dan herbeleef ik het verleden.”
Oosthout-Eskes: “Toch gaat het steeds beter. Bij die danswedstrijd in De Bilt belandde je vorig jaar op de EHBO, maar dit jaar eindigden we als tweede. Een soort revanche.”
Bijzonderste wedstrijd?
Oosthout-Eskes: “Toen we bij de Paascup in Oss eerste werden. Onze eerste wedstrijd in de A-klasse. Bovendien werd onze dochter tijdens die competitie ook eerste.”
Eskes: “Erg speciaal: vorig jaar Stuttgart, de grootste danswedstrijd die er bestaat. We stonden daar tussen ‘s werelds beste danskoppels. Daarbij was het de eerste wedstrijd na mijn hartinfarct.”
Oosthout-Eskes: “Binnenkort gaan we naar Antwerpen voor de Diamond Cup. We hebben een nieuwe choreo voor onze quick step. Ik moet dan achteruit rennen.”
Eskes: “We willen natuurlijk niet als een botsautootje tegen andere koppels knallen.”
Oosthout-Eskes, lachend: “Als jij me goed stuurt, gebeurt dat niet.”
Jullie doel op dansgebied?
Eskes: “Op Ciccio’s aanraden leven we niet meer van wedstrijd naar wedstrijd, maar hebben we een piketpaaltje verder in de tijd geslagen. Alle wedstrijden die we doen zijn trainingen voor het niveau dat we in 2031 willen hebben.”
Oosthout-Eskes: “Wat dat concreet betekent, houd ik liever voor me.”
Eskes: “Op onze leeftijd heb je niet zoveel tijd meer voordat je omvalt. Daardoor ben je geneigd om te versnellen. Ik ben er trots op dat wij het geduld hebben gehad om intensief aan onze basistechnieken te werken. Als je je techniek verwaarloost, dan zit je volgens Ciccio sneller aan de top van je kunnen. Wij hebben juist nog veel ruimte om ons verder te ontwikkelen. Ook in de advocatuur is geduld essentieel. Een dossier opbouwen, tactisch opereren. De meeste letselschadezaken win je alleen met een goed meerjarenplan.”