De sociale advocatuur heeft het moeilijk: er is steeds meer vraag naar juridische bijstand, de werkdruk is hoog en in de vergoedingen is dat niet terug te zien. Je moet dus wel gek zijn om daarvoor te kiezen, toch? Hans van Oort, sociaal advocaat bij Zumpolle, denkt daar anders over.
Foto: Zumpolle | © Lilian van Rooij
In de zomer van 2024 koos Van Oort er voor om de overstap te maken van de commerciële advocatuur naar de sociale advocatuur. En hij wil graag gelijk een misverstand uit de wereld helpen. “Het stuit me een beetje tegen de borst hoe die twee tegen elkaar worden afgezet. Hoe de discussie nu wordt gevoerd, is het net alsof het een gevecht is van goed tegen kwaad. Beiden zijn onderdeel van één beroepsgroep. Het ene is niet inherent beter dan het andere. Op elke plek in de advocatuur heb je als kantoor en als individu keuzes te maken in doen en laten. Daar zit het echte verschil.”
“Een van de mooiste aspecten van sociaal advocaat zijn vind ik de onafhankelijkheid die je hebt in de manier waarop je je werkt uitvoert en de keuzes die je maakt. Het gaat er dus vooral ook om welke vorm van de advocatuur bij je past. Er is hier nu ook een advocaat-stagiaire van Houthoff, dat is een doorlopend project dat we hebben. Die uitwisseling levert veel interessante gespreksstof en leermomenten op voor alle partijen. De wereld is niet zo zwart-wit.”
Lees ook: Universiteiten moeten sociale advocatuur meer voor het voetlicht brengen
Deerniswekkende toon
Van Oort vindt het jammer dat voortdurend wordt benadrukt hoe zwaar de sociale advocatuur het heeft. “Het heeft zo’n deerniswekkende toon. Dan is het niet gek dat jonge juristen zich afvragen: ‘Als niemand hierin wil werken, waarom zou ik het dan doen?’ Wij zitten hier met elf advocaten in de maatschap. Bij de kantoorgenoten die hier al langer werken, zie ik ook echt goed ondernemerschap. Zij maken daarbij de keuze om zeker ook een heel aantal betalende zaken te accepteren.”
Ook Van Oort streeft die combinatie van betalende en toegevoegde zaken na. “Ik ben dat nu nog aan het opbouwen. Het is een manier om dit werk te doen denk ik. Juist sociaal advocaten moeten ondernemend zijn. En dat kan ook heel goed. In de sociale advocatuur zijn ook de stagiaires heel vaak ondernemers. Dat heb je natuurlijk niet op de Zuidas of een ander groot kantoor. Daar ben je in loondienst. Dat heeft ook voordelen, maar als je die combinatie van advocaat en ondernemer leuk vindt, dan is werken in de sociale advocatuur een mooie kans.”
Is de sociale advocatuur dan dus toch ook commerciële advocatuur? Het ligt er volgens Van Oort maar aan wat je beschouwt als commercieel. “Als je het hebt over commercieel, dan is de associatie al snel dat het alleen maar gaat om veel geld verdienen of heel erg marktgericht denken zonder eigen principes. Ondernemerschap vind ik een breder begrip. Dat gaat over zelf een strategie bepalen en initiatief nemen. Ervoor zorgen dat je een manier vindt die werkt. Daarin heb je ook echt een eigen verantwoordelijkheid als advocaat.”
Boodschap aan Den Haag
Toch is hij niet per se blij met recente uitspraken van staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming) waarin hij ter discussie stelde of het wel mogelijk moest zijn om puur van de sociale advocatuur te leven. Van Oort: “Ik vind dat een gemakzuchtige oplossing. Wij merken ook dat het niet mogelijk is om een advocatenkantoor te runnen puur op basis van toevoegingszaken. En daarom maken wij nu de keuze om voor een deel betalende zaken te doen.
Maar ik vind dat het wel mogelijk zou moeten zijn om met een toevoegingspraktijk een fatsoenlijk inkomen te verdienen. Het is belangrijk werk voor een groep burgers die hulp nodig heeft bij juridische problemen rechtstreeks hun kwaliteit van leven raken. Maar ik snap waarom Struycken het zegt, want dan hoeft er niets aan het stelsel te veranderen.”
Lees ook: Staatssecretaris Struycken: ‘Debat over de rechtsstaat moet steeds weer worden gevoerd’
Boodschap aan Den Haag
Als Van Oort een boodschap zou mogen geven aan Struycken en zijn Haagse collega’s, dan zou het zijn: erken het belang van de sociale advocatuur en laat dat zien in daden. “Het is rapport na rapport. Nu wachten we weer op de Commissie Van der Meer. Rapporten alleen lossen natuurlijk niets op.
“Een ander veel gebruikt argument is dat er minder moet worden geprocedeerd. Voor een deel kan dat misschien en het is altijd van belang om daarnaar te kijken. Maar het irriteert me als dat wordt gebruikt als een reden om niets te doen aan het stelsel voor rechtshulp. Alle zaken die ik behandel, spelen zich af binnen het bestuursrecht. De problemen die ik zie, worden veroorzaakt door uitvoeringsinstanties van de overheid waar veelal te weinig tijd is en te weinig medewerkers zijn om gedegen beslissingen te nemen. Dus als er minder moet worden geprocedeerd, dan is er ook een belangrijke taak voor de overheid om te zorgen dat de kwaliteit van de genomen besluiten veel hoger wordt.. Dat instanties zoals bijvoorbeeld het UWV en de IND, waar heel veel kundige en welwillende mensen werken, minder achterstanden hebben en dat mensen de tijd hebben om dingen zorgvuldig te doen.”
Lees ook: ‘Voor wie is die rechtsstaat nou eigenlijk?’
Vergrijzing en juridisering
Van Oort is, ondanks zijn enthousiasme voor de sociale advocatuur, niet blind voor de moeilijkheden die deze tak van sport kent. “De vergrijzing is een feit, daar kun je niet omheen. Dat blijkt ook gewoon uit de cijfers. Er gaan de komende jaren heel veel sociaal advocaten met pensioen en er komen te weinig advocaten bij om dat aan te vullen.
Tegelijkertijd is er een ontwikkeling gaande van verdergaande juridisering. Dat merk je op alle vlakken. Er zijn dus meer rechtsvragen en zaken om op te lossen. Dus die vraag naar rechtshulp wordt niet minder, maar waarschijnlijk juist nog wel hoger.”
Vergoedingen
Ook de discussie over de vergoedingen is terecht, vindt Van Oort. “Het probleem is vooral dat er te weinig onderscheid wordt gemaakt. Ik zie dat in ieder geval in het vreemdelingenrecht. “Als ik bezwaar maak tegen de afwijzing van een visum kort verblijf, dan krijg ik daar acht punten voor. Op basis van de vergoeding per punt is dat iets meer dan duizend euro. Daar werk ik ongeveer acht uur aan, dus dat is een prima vergoeding.
Maar als ik een bezwaar indien tegen een afwijzing in een zaak op basis van artikel 8 EVM, het recht op familieleven, dan krijg ik daar ook acht punten voor. Ik heb nu zo’n zaak lopen en daarin zit ik nu al op twintig uur. Dat soort zaken zijn veel complexer, maar alles wordt op een hoop gegooid. Je kunt wel vergoeding vragen voor die extra uren, maar dat wordt bijna nooit toegekend. Dus dan sta je voor de keuze: ga je zo’n zaak afraffelen, wat ik nooit zou doen, of kies je ervoor om niet te veel van dat soort complexe zaken aan te nemen. Dat is een heel nare keuze.”
Uitdagend en boeiend vak
Wie kiest voor de sociale advocatuur, moet stevig in zijn schoenen staan. Het vak is uitdagend en boeiend, zegt Van Oort. “Je hebt vanaf dag één heel direct contact met de cliënten, ook al begin je als stagiair. Het zijn bovendien vaak cliënten met juridische problemen die hun bestaanszekerheid raken. Vaak spelen er meerdere problemen en zijn het mensen die het financieel niet breed hebben. Dat levert hen veel stress op.
“Het contact met deze cliënten kan soms lastig zijn, maar daar ligt ook echt een kans om je als mens te ontwikkelen. Je leert er veel van en wordt er echt beter in. Bovendien krijg je een heel interessante en diverse inkijk in de samenleving. Het werk is ook erg concreet: je weet precies wat je doet en voor wie je dat doet. En gelukkig kunnen we op kantoor ook goed lachen samen. Dat helpt enorm.
“Binnen ons kantoor hebben we alle rechtsgebieden waar onze cliënten mee te maken krijgen: immigratierecht, strafrecht, arbeidsrecht, huurrecht, familierecht. Het is heel er gedacht vanuit de problemen die mensen ervaren. Zelf heb ik ruime ervaring in het immigratierecht en heb er nu voor gekozen om mij ook te specialiseren in sociale zekerheid. Dat is een kans om op een vrij laagdrempelige manier iets nieuws te leren. Dat kan gewoon in dit vak.”
Van Oort heeft dan ook totaal geen spijt van zijn overstap naar de sociale advocatuur. “Het is een heel afwisselend, divers en kleurrijk vak binnen de advocatuur.”