Een advocaat wordt gevraagd om een procedure aanhangig te maken bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Vanwege het niet volledig invullen van het Application Form dat bij het verzoekschrift behoort, wordt het bedrijf niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek bij het EHRM. Het bedrijf spreekt vervolgens de advocaat en het kantoor aan en vordert als schadevergoeding het bedrag dat haar, bij tijdige indiening van het verzoekschrift, zou zijn toegekend door het EHRM. Heeft de fout van de advocaat geleid tot schade?
In deze langlopende kwestie gaat een bedrijf in cassatie, maar dat beroep wordt verworpen met toepassing van artikel 81 RO. Aan de advocaat wordt opdracht gegeven om een procedure aanhangig te maken bij het EHRM, omdat het bedrijf meent dat zij in de procedure bij het hof en de Hoge Raad geen eerlijk proces heeft gehad.
Het door de advocaat, kort voor het verstrijken van de uiterste indieningsdatum, ingediende verzoekschrift werd door het EHRM niet in behandeling genomen omdat het bijbehorende Application Form volgens het EHRM niet volledig was ingevuld. De advocaat diende daarop, na de uiterste datum, een tweede verzoek in met een begeleidende brief en het verzoek om voor de ontvankelijkheid uit te gaan van de datum van het eerste verzoek. Het verzoek wordt door het EHRM echter niet ontvankelijk verklaard.
De advocaat en het advocatenkantoor worden vervolgens aangesproken door het bedrijf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de advocaat een beroepsfout heeft gemaakt en dat ontbinding van de overeenkomst met het advocatenkantoor gerechtvaardigd was. Zij wees de vordering tot terugbetaling van de factuurbedragen toe, evenals een bedrag aan gemaakte kosten, maar de schadevergoeding werd afgewezen. Volgens de rechtbank zou het EHRM niet tot gegrondverklaring van de klacht zijn gekomen bij juiste indiening van het verzoekschrift.
Het hof
Het hof acht eveneens een beroepsfout aanwezig in verband met de termijn waarbinnen een volledig ingevuld aanvraagformulier had moeten worden ingediend. Hiermee staat ook de tekortkoming van het advocatenkantoor als contractspartij van het bedrijf vast. Het aanhangig maken van een procedure bij het EHRM moet worden beschouwd als de kernprestatie waartoe het advocatenkantoor zich had verbonden. Deze prestatie is toerekenbaar niet tot stand gebracht. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de verrichte werkzaamheden door de tekortkoming waardeloos zijn geworden. Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de betaalde factuurbedragen wordt bekrachtigd.
De vraag of de beroepsfout van de advocaat tot schade heeft geleid voor het bedrijf, beantwoordt het hof net als de rechtbank ontkennend. Het hof komt tot de conclusie dat het EHRM de klachten van het bedrijf niet als schending van artikel 6 EVRM zou hebben beoordeeld en derhalve zou hebben verworpen. Een sprekende schending van artikel 1 Eerste protocol EVRM doet zich volgens het hof ook niet voor zodat het EVRM aan ambtshalve toetsing daarvan niet zou zijn toegekomen. Het voorgaande leidt volgens het hof tot het oordeel dat het EHRM, bij tijdige en volledige indiening van het Application Form, niet tot de conclusie zou zijn gekomen dat de klacht gegrond was. Er was dan ook geen aanleiding voor het toekennen van enig bedrag aan schadevergoeding.
Deze uitspraak laat wederom zien dat – ondanks het feit dat tot de conclusie wordt gekomen dat sprake is van een beroepsfout van de advocaat – dit niet zonder meer betekent dat er ook schade is geleden.
Meer weten over verzekeringen voor advocaten?
Maak kennis met Erik
Onze doelgroep kenmerkt zich door een sterke regulering van onder andere de verzekeringen. Wij kennen deze richtlijnen goed en kunnen daardoor garanderen dat dekkingen voldoen aan de eisen die hiervoor gelden.
Erik Stoffels
VLC & Partners (BP) | Manager VLC Business Professionals | Specialist PI & Cyber | 013 – 750 78 02 | estoffels@mutsaerts.nl | www.vlc-partners.nl/nl/business-professionals
,