Moet de Raad voor Rechtsbijstand voor elke aanvraag voor reistijdvergoeding beoordelen of de vastgestelde reisafstand nadelig uitpakt voor een advocaat? De rechtbank Oost-Brabant achtte dit niet onredelijk, maar de Raad van State haalt een streep door dit vonnis.
Illustratie: rizaaprilliana46 via Pixabay
Rechtsbijstandsverleners die voor hun werk moeten reizen, krijgen per volle gereisde zestig kilometer 0,5 punt toegekend. Om de reisafstand vast te stellen, gebruikt de Raad voor Rechtsbijstand een gestandaardiseerde werkwijze. Dat pakt niet altijd gunstig uit voor advocaten.
Reistijdvergoeding
De zaak is aan de orde gesteld door een advocaat die twee keer van zijn kantoor in Tilburg naar het aanmeldcentrum in Den Bosch reisde. De Raad voor Rechtsbijstand stelde de afstand tussen de twee locaties vast op 49,6 kilometer. Heen en terug levert dat een afstand op van 99 kilometer, samen dus goed voor een halve punt.
Om files op de N65 te vermijden, heeft de advocaat echter gekozen voor de route via Waalwijk, over de N261 en de A59. Deze route is sneller, maar wel beduidend langer, namelijk 71,8 kilometer per enkele reis. De heen- en terugreis komen samen daardoor ver boven de 120 kilometer uit. De advocaat maakt daarom aanspraak op totaal 1 punt aan reiskostenvergoeding. De Raad verklaart zijn bezwaar ongegrond.
De advocaat stapt naar de rechter en krijgt gelijk van de rechtbank Oost-Brabant. Een gestandaardiseerde werkwijze is niet onredelijk, maar de Raad moet volgens de rechtbank wel per geval bepalen of onverkorte toepassing van het onevenredig uitpakt. Het is volgens de rechtbank niet te begrijpen dat de raad geen rekening houdt met de drukte op de weg. De rechtbank draagt de Raad daarom op een nieuw besluit te nemen.
Raad van State
Nu is het de Raad voor Rechtsbijstand die zich niet wenst neer te leggen bij de uitspraak. In het jaar 2021 kreeg de Raad 327.493 aanvragen voor vaststelling van de vergoeding. In 264.525 van die gevallen werd een procedure gevoerd waarbij doorgaans wordt gereisd naar een zitting. De uitspraak van de rechtbank zou beteken dat al deze aanvragen handmatig moeten worden bekeken.
De Raad van State volgt het argument van de Raad voor Rechtsbijstand. Deze hoeft bij het berekenen van de reisafstand geen rekening te houden met de situatie op de weg tijdens het reismoment. Het is, zo oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak, inherent aan een gestandaardiseerde werkwijze dat niet alle omstandigheden bij de berekening van de reisafstand kunnen worden meegenomen.
Forfaitair karakter
De Afdeling heeft bovendien eerder al geoordeeld dat de Raad niet de daadwerkelijk gereden kilometers hoeft te vergoeden. Het vergoedingsstelsel van de rechtsbijstand heeft een forfaitair karakter. Dit geldt ook voor de vergoeding van de reistijd. Op grond van artikel 24 van het Bvr wordt aan een rechtsbijstandverlener per volle gereisde zestig kilometer 0,5 punt toegekend. Als een rechtsbijstandverlener een kleinere afstand aflegt, dan worden de gemaakte kosten geacht te zijn verdisconteerd in de forfaitaire vergoeding.
Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, 25 september 2024 | ECLI:NL:RVS:2024:3878