Direct aan het Amsterdamse Vondelpark huist de Notariële Stichting, in 1951 opgericht ‘ter bevordering der notariële wetenschap’. Decennialang vonden notarissen,advocaten en studenten hun weg naar de bibliotheek van de stichting. Maar wat is in dit digitale tijdperk nog de meerwaarde van een boek? Advocatie sprak met conservator Daan Meijer over het verleden en de toekomst van het kennisinstituut.
De officiële naam van het instituut is de Stichting tot Bevordering der Notariële Wetenschap. “Maar Notariële Stichting bekt lekkerder als je de telefoon opneemt”, lacht Daan Meijer. Sinds 2010 is hij conservator, “of directeur, zo je wil”. Meijer heeft de dagelijkse leiding over alle activiteiten van de stichting. En dat zijn er nogal wat, blijkt tijdens een rondleiding door het statige pand in Amsterdam-Zuid.
De Notariële Stichting biedt postacademisch onderwijs aan (kandidaat-)notarissen, advocaten, notarieel medewerkers, juristen, promovendi, studenten en iedereen die interesse heeft in de notariële theorie en praktijk. Daarnaast beschikt de stichting over een bibliotheek met zowel een wetenschappelijke als een antiquarische collectie. De stichting brengt zelf ook proefschriften uit, waarvan de meeste uitkomen in de serie Ars Notariatus.
In het Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR) verzorgt de stichting de Stichtingsrubriek, die actuele en praktijkgerichte artikelen bevat. Jaarlijks verschijnt mededelingenblad Ponder, dat wordt verzonden naar donateurs en relaties. En dan zijn er nog de bijzondere leerstoelen die de stichting heeft ingesteld aan diverse universiteiten, om de band met de academische wetenschap te bestendigen.
Academische scholing
De stichting werd in 1951 opgericht door prof. mr. Adriaan Pitlo, een Amsterdamse hoogleraar privaat- en notarieel recht en notariszoon. Meijer: “Een man met grote dadendrang, mogen we wel zeggen. In tegenstelling tot het vak van advocaat, was voor het ambt van notaris een academische scholing destijds niet vereist. Je volgde de notariële opleiding bij private opleiders, legde daarna een aantal staatsexamens af en werd dan – bij goed gevolg – kandidaat-notaris.
De examens waren heus niet makkelijk, maar wie zich daar doorheen sloeg, was voorgoed ontheven van studieplicht. Van verplichte permanente educatie zoals we die nu kennen, was binnen het notariaat tot begin jaren vijftig geen sprake. Bijzonder, want de wetgeving en jurisprudentie waren uiteraard ook toen voortdurend in ontwikkeling.”
Om de kwaliteit van het notarisambt te garanderen, achtte Pitlo het noodzakelijk dat een notaris in opleiding ten minste een aantal algemene rechtsvakken zou volgen. Vakken als encyclopedie der rechtswetenschap, rechtsfilosofie en rechtsgeschiedenis – vakken op academisch niveau. Daarom nam de professor in 1951 het initiatief voor de Stichting ter Bevordering der Notariële Wetenschap, waarmee hij met een aantal medestanders uit het veld de boer opging om de notariële opleiding aan de universiteit te krijgen. Pitlo’s kruistocht boekte relatief snel resultaat: al in 1958 werd notarieel recht bij wetswijziging een academische studie.
Boekencollectie
Bij de oprichting nam de stichting intrek in een aantal kamers op de Herengracht. De stichting werd onderhouden met donaties van notarissen, die bij hun benoeming automatisch donateur werden. Meijer: “De kamers groeiden uit tot een soort club, waar notarieel studenten samenkwamen om te studeren. Later begon de stichting ook met het verstrekken van modellen voor notariële akten. Pitlo begon op de Herengracht met het aanleggen van een wetenschappelijke boekencollectie, waar studenten en notarissen gebruik van mochten maken. Pitlo was sowieso een fervent verzamelaar: de stichtingkamers vulden zich dankzij hem met museale objecten en historische afbeeldingen die te maken hadden met het notariaat en de notarispraktijk. Toen de stichting verhuisde, is de hele verzameling meeverhuisd.”
Tot 1994 huisde de Notariële Stichting op de Herengracht. Daarna nam ze haar intrek in de voormalige kapel van de Lutherse Diakonessen Inrichting aan de Van Eeghenstraat. Met een erfenis van de familie Pitlo werd de kapel na het vertrek van de diakonessen aangekocht door de stichting. Die was al langer op zoek naar een grotere locatie waar, naast de inmiddels flink uitgedijde boeken- en museumcollectie, ook ruimte was voor het verzorgen van notarieel wetenschappelijk onderwijs. Meijer: “Met de technologische ontwikkeling nam de interesse in de modellen af. Om het voortbestaan van de stichting te garanderen, moest men op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen. Op de Van Eeghenstraat was genoeg ruimte om groepen cursisten te ontvangen.”
Cursus in de kapel
Sinds 1996 organiseert de Notariële Stichting postacademisch onderwijs, waaraan onder meer door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) studiepunten worden toegekend. Dit najaar staan bijvoorbeeld op het programma: ‘De notaris en gelijk oversteken. Perikelen rondom transacties van registergoederen en aandelen’, ‘Didam II’ en ‘Civiele en fiscale aspecten van bedrijfsoverdracht voor de aanmerkelijkbelanghouder’. Het onderwijs vindt in de regel op dinsdag- of donderdagmiddag plaats in de kapel, die ongeveer zestig deelnemers kan herbergen.
Cursisten kijken uit op de apsis, de halfronde uitbouw van de kapel. Anno 2024 is de kansel vervangen door een presentatiescherm of een flipover. En soms vormt de stad het decor van de cursus, zoals tijdens de workshop ‘Wandelen met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)’. Dan neemt Meijer – van oorsprong historicus – samen met hoogleraar en kandidaat-notaris Birgit Snijder-Kuijpers zo’n twaalf cursisten mee op een stadswandeling door Amsterdam. Al wandelend doceert de professor alles wat men moet weten over de Wwft en Meijer vertelt over de historische locaties die ze passeren. “Eén van de origineelste programma’s die we aanbieden.”
De band tussen de Notariële Stichting en de academische wereld is nog altijd nauw, vertelt Meijer. “Voor het verzorgen van het onderwijs werken we samen met docenten en onderzoekers van alle notarieel recht-opleidingen. Daarnaast zijn er ook regelmatig (kandidaat-)notarissen, advocaten, juridisch adviseurs en raadsheren die een cursus komen geven. Het onderwijs is in principe voorbehouden aan donateurs van de stichting, maar als er plaats is, zijn notariële studenten van harte welkom om gratis deel te nemen.”
Online onderwijs
Tot 2020 zat de kapel op cursusdagen steevast (grotendeels) vol. Maar zoals bij waarschijnlijk vele onderwijsinstellingen heeft ook bij de Notariële Stichting de pandemie haar sporen duidelijk nagelaten. Toen de cursisten lange tijd niet fysiek naar de kapel konden komen, moest in allerijl een online cursusplatform worden opgetuigd. Meijer: “Ik ben er trots op dat dat is gelukt, zeker omdat we niet de budgetten of de mankracht van een groot kantoor hebben. Wat ons betreft, keerden we na corona graag weer terug naar onderwijs op locatie, omdat we geloven in de meerwaarde van persoonlijk contact met de docent en tussen cursisten onderling. Onze docenten geven ook aan dat ze liever voor een zaal met echte mensen staan dan voor een beeldscherm. Helaas moeten we echter constateren dat de cursisten ons fysiek niet meer zo goed weten te vinden als voorheen.”
Dat valt op meerdere manieren te verklaren, denkt Meijer. Zo zijn er meer commerciële onderwijsaanbieders bijgekomen, die allemaal een groot online aanbod hebben. “Gezien hun volle agenda’s geven veel mensen daar tegenwoordig de voorkeur aan.” Bij veel grote kantoren wordt de opleiding ook intern aangeboden. En dan is er nog de kwestie van de locatie van de stichting, die zich op een weliswaar prachtige, maar niet optimaal bereikbare plek binnen de ring Amsterdam bevindt. “Parkeerplekken zijn hier schaars en duur”, weet Meijer.
Dalend bezoekersaantal
Inmiddels is de hele catalogus van de Notariële Stichting te raadplegen via haar website. Wie een boek zoekt, kan dus online checken of de stichting die in haar collectie heeft. Bezoekers zijn altijd welkom in de kapel om het boek te lenen of ter plekke in te zien. Een mail sturen kan ook, dan zoekt Meijer de publicatie volgaarne op en stuurt een scan van het artikel.
Ook de bibliotheek heeft al een aantal jaar te maken met een dalend bezoekersaantal. De meeste publicaties zijn immers inmiddels ook digitaal verkrijgbaar. Volgens Meijer is de bibliotheek van de stichting de enige plek in Nederland die beschikt over de volledige fysieke collectie van het WPNR, terugdaterend tot 1870. Maar sinds eind 2022 zijn alle jaargangen van het weekblad gedigitaliseerd en raadpleegbaar via diverse kanalen, een gezamenlijke inspanning van WPNR-uitgever Sdu en de KNB. Er zijn ook plannen om een aantal historische uitgaven die door grote uitgeverijen niet online zijn gezet, alsnog te digitaliseren. Dat maakt een fysiek bezoek aan de Amsterdamse bibliotheek in veel gevallen overbodig.
Het wegblijven van cursisten en bibliotheekbezoekers is een financiële aderlating. Waar de stichting voorheen meerdere bibliothecarissen en student-assistenten in dienst had, is nu naast Meijer nog ruimte voor één student-assistent en een financieel medewerker. Ook donaties lopen terug, nu notarissen niet meer automatisch donateur worden. Wie afstudeert in notarieel recht, krijgt van de stichting wel een brief met een donatieverzoek. “Maar helaas wordt daar lang niet door iedereen gehoor aan gegeven”, moet Meijer constateren.
Historisch relevant
Meijer: “Je kunt je inderdaad afvragen wat in dit digitale tijdperk de meerwaarde van een boek of een bibliotheek nog is. Het is fantastisch dat de WPNR voor iedereen, waar ook ter wereld, zo makkelijk toegankelijk is. Maar in de digitale versie van het WPNR uit bijvoorbeeld 1880 zijn niet alle pagina’s perfect leesbaar. Dan is het papieren origineel weer heel belangrijk. Sommige mensen lezen sowieso liever van papier dan van een scherm, zeker als ze niet digitaal zijn opgegroeid. En neem de Wet op het notarisambt (Wna) uit oorspronkelijk 1842. Op die wet zijn in de loop der jaren allerlei commentaren geschreven die historisch zeer relevant zijn. De meeste van deze commentaren zijn niet gedigitaliseerd, dus voor een correcte studie van de Wna zul je onze fysieke exemplaren moeten bekijken.”
Ook vanuit het bestuur van de Notariële Stichting, met leden uit de notariële praktijk, de advocatuur en de wetenschap, klinkt steeds luider het verzoek om de focus te verleggen naar digitaal, vertelt Meijer. Een aantal abonnementen op fysieke uitgaven is inmiddels opgezegd. “Dat is een logisch gevolg, al kan ik het voorlopig niet over mijn hart verkrijgen om boeken weg te gooien. Maar het notariaat heeft al te kampen met een conservatief karakter en ook als Notariële Stichting moeten we met onze tijd mee.”
Kansen benutten
Met een marketingbureau werkt de stichting daarom aan haar positionering. Door zich pro-actiever te presenteren als actueel en toegankelijk kennisinstituut, hoopt ze meer aansluiting te vinden bij de nieuwe generatie notarissen. Meijer: “Zo werken we bijvoorbeeld aan een cursus ‘Kunstmatige intelligentie en het notariaat’, die te zijner tijd hopelijk goed bezocht zal worden. Verzetten tegen technologische ontwikkelingen is zinloos en zou naïef zijn. De digitale evolutie biedt het notariaat en dus ook de Notariële Stichting veel interessante kansen.
Het is nu aan ons om te bedenken hoe we die kansen gaan benutten. Ook in de toekomst blijft ons doel de notariële wetenschap te bevorderen door kennis te delen en onderzoek te faciliteren. In welke vorm dat ook moge zijn.”