In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. Voor de één was dat vorige maand, voor de ander decennia geleden, maar de meeste advocaten kunnen zich hun pleitdebuut nog levendig herinneren. Met één van de eerste zaken die Paul Tjiam zelfstandig behandelde, haalde hij meteen de landelijke krant.
Paul Tjiam
Partner Litigation bij Simmons & Simmons
De zaak
“In de eerste zaak die ik helemaal zelf mocht oppakken, stond ons kantoor een landelijke corporatie bij. Ter ere van hun vijfentwintigjarig bestaan wilde de corporatie een jubileumboek uitbrengen. Daarvoor hadden ze een journalist ingeschakeld die ook antropoloog was en zich eerder in de branche had verdiept. Hij zou twintig, door de corporatie aangedragen, verenigingsleden interviewen over hun beroep. Daarvan zou hij een bloemlezing maken. Het jubileumboek moest een vermakelijk naslagwerk worden over de ontwikkeling van de branche door de jaren heen, met verhalen uit de oude doos en blikken op de toekomst.
Toen de journalist na een paar maanden de eerste versie van het boek aanleverde bij de corporatie, bleek de inhoud echter allesbehalve amusant. In plaats van een boeiende en laagdrempelige almanak, was het jubileumboek een kritische beschouwing geworden van allerlei politieke gevoeligheden die destijds speelden in de branche. De corporatie was uiteraard not amused. Het boek dat er nu lag, voldeed niet aan de overeenkomst die ze hadden gesloten met de journalist. Ze hadden hem ook alleen in het licht van die specifieke overeenkomst toegang gegeven tot alle bronnen, daar kon hij nu niet ineens een totaal andere weg mee inslaan.
Wetenschappelijk werk
De corporatie betaalde de journalist voor zijn diensten, maar besloot het boek als zodanig niet uit te geven. Daarop gaf de journalist aan dat hij het boek dan in eigen beheer zou publiceren. Hij voerde aan dat het moest worden gezien als een wetenschappelijk werk, waarvan het auteursrecht bij hem lag. Bovendien beriep hij zich op vrijheid van meningsuiting: die mocht nooit en door niemand worden beperkt. In zijn ogen mocht hij dus met het boek doen wat hij wilde.
De beoogde publicatie en de houding van de journalist was recht tegen het zere been van de corporatie en de twintig geïnterviewde leden. Omdat ze er met de journalist niet uitkwamen, besloot de corporatie ons in te schakelen om de publicatie door de voorzieningenrechter te laten verbieden. En zo kwam de zaak bij mij terecht.
“In het centrum van Amsterdam organiseerde de journalist een protestmars, die hij ‘de processie van het vermoorde boek’ noemde”
Ik vond het meteen een interessant juridisch vraagstuk. Want wat was hier sterker: het auteursrecht en de vrijheid van meningsuiting, of de overeenkomst van opdracht die de corporatie en journalist met elkaar hadden gesloten? Daarop had ik het antwoord ook niet meteen paraat.
De directie van de corporatie bestond uit een paar Rotterdamse no nonsense-mannen. Het voelde als een test: nu moest ik laten zien wat ik waard was. Gelukkig bleken ze heel vriendelijk, zeker toen ik na overdreven uitgebreid jurisprudentieonderzoek tot de conclusie kwam dat de corporatie gelijk had. In dit geval waren de gemaakte afspraken tussen beide partijen leidend. Het was evident dat de journalist die overeenkomst had geschonden.”
Het pleidooi
“Op de dag van het kort geding stond ik stijf van de adrenaline. Ik was overtuigd van onze standpunten, maar ik moest de rechter nog wel aan onze kant zien te krijgen. Eenmaal in de rechtbank werd tot mijn verrassing duidelijk dat de wederpartij me daarbij een handje zou helpen.
De journalist was met een advocaat naar de zitting gekomen, maar hij was voortdurend zelf aan het woord. Hij hield een gepassioneerd, maar totaal ongenuanceerd betoog over het belang van de wetenschap die boven alles zou moeten prevaleren en de censuur waaraan de corporatie hem wilde onderwerpen. Hij richtte zelfs even zijn pijlen op de rechter, die toch niet zou moeten meegaan in die censuur. Aan de gemaakte afspraken met de corporatie ging de journalist volledig voorbij.
Daarbij stak mijn feitelijke en juridische pleidooi eenvoudig af, maar ik meende te zien dat de rechter dat juist wel prettig vond. Door de kritische manier waarop de rechter de journalist toesprak, concludeerde ik na afloop voorzichtig dat hij de publicatie van het boek waarschijnlijk zou verbieden.
Het verlossende woord
Die conclusie trok de journalist zelf ook. Daarom besloot hij vlak vóór de uitspraak van de rechter een interview te geven in een landelijke krant. Daarin deed hij uitgebreid verslag van de hele procedure en zijn onvrede over het feit dat hem, naar eigen zeggen, de mond werd gesnoerd. Ik schrok, zou dit invloed hebben op het vonnis? Ik vond het ook nogal brutaal dat hij juist op dit moment via de media alsnog zijn gram probeerde te halen. Toch besloot ik het erbij te laten, de bal lag nu immers al bij de rechter. En ergens was ik ook gevleid: mijn eerste zaak haalde meteen de krant. Niet veel later kwam gelukkig het verlossende woord: de publicatie werd inderdaad verboden.
De corporatie was uiteraard heel blij, maar de journalist liet het er nog steeds niet bij zitten. In het centrum van Amsterdam organiseerde hij een protestmars, die hij ‘de processie van het vermoorde boek’ noemde. Ik geloof dat er zelfs boeken zijn verbrand. Net als het interview een behoorlijk heftige actie, maar ik vond het ook mooi dat hij op zijn eigen manier vorm gaf aan zijn onvrede.
Ik had ook wel met hem te doen. Ik kon me goed voorstellen hoe frustrerend het moest zijn dat hij zijn ‘levenswerk’ van de rechter op de plank moest laten liggen. Maar ook vrijheid van meningsuiting heeft grenzen. Door zich niet aan de afspraken te houden, had hij zijn eigen vrijheid beperkt. Ook in hoger beroep werd publicatie niet toegestaan.”
De evaluatie
“Alles aan mijn eerste zaak vond ik leuk: het onderwerp, het mediarecht, het snelle schakelen in kort geding en het maatschappelijk belang van de uitspraak. Hierna ben ik steeds meer van dit soort zaken gaan oppakken, dus achteraf gezien is mijn huidige mediarechtpraktijk begonnen bij dit jubileumboek. Nog steeds doe ik regelmatig zaken die de krant halen, al is dat uiteraard nooit een doel op zich. Ook nu komt het voor dat mensen weigeren zich bij het vonnis neer te leggen, maar tot een processie is het – vooralsnog – nooit meer gekomen.”