Een vrouw dient een klacht in tegen de advocaat van haar man. Ze zegt dat haar echtgenoot haar stalkt en intimideert en dat diens advocaat niets doet om hem daarin te matigen. Maar volgens de Raad van Discipline is dat ook niet de taak van een advocaat.
De emoties lopen hoog op tijdens deze echtscheidingszaak. De vrouw wil scheiden, de man niet. En hij heeft volgens de vrouw een bijzonder onaangename manier om dat duidelijk te maken: intimidatie, bedreiging en stalking. De vrouw mailt naar de advocaat van haar man om duidelijk te maken dat zij op deze manier niet met hem kan samenwerken.
De mails die zij daarop van de advocaat krijgt, zijn volgens haar onprofessioneel en kwetsend. Zij dient een klacht in bij de deken. Zij beklaagt zich niet alleen over de communicatie, maar ook over het feit dat de advocaat niets heeft gedaan om strafbaar gedrag van zijn cliënt te voorkomen.
Beslissing
De Raad voor Discipline overweegt dat een advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij. De voorzitter is van oordeel dat de mails die klaagster en de advocaat elkaar stuurden, blijk geven van wederzijds onbegrip en irritatie. De voorzitter is echter van mening dat de advocaat binnen de grenzen van het betamelijke is gebleven.
Ook het tweede punt van de is volgens de Raad kennelijk ongegrond. Een advocaat kan in beginsel niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de gedragingen van zijn cliënt. Er valt niet in te zien op welke wijze de advocaat het strafbare gedrag waaraan zijn cliënt zich volgens klaagster heeft schuldig gemaakt, had moeten – en kunnen – voorkomen.
Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 4 juli 2024 | ECLI:NL:TADRSHE:2024:89