De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een verwijzingsuitspraak aanvullende vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Zij wil van het Europese Hof weten of en hoe vaak de minister van Asiel en Migratie aansluitend gebruik mag maken van de bevoegdheid om de beslistermijn voor asielverzoeken te verlengen.
Deze vragen zijn een aanvulling op de prejudiciële vragen die de Afdeling al in november 2023 heeft gesteld aan het Europese Hof. Dit was naar aanleiding van de asielaanvraag van een Turkse man. De toenmalige staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had niet binnen zes maanden beslist over het asielverzoek. De man stapte naar de rechter die hem gelijk gaf.
‘Groot aantal’ mensen
De staatssecretaris tekende hier hoger beroep tegen aan. De staatssecretaris had de termijn waarbinnen moet worden beslist verlengd met negen maanden. Volgens de staatssecretaris gaven Europese regels hem hiertoe het recht. In de Europese Procedurerichtlijn staat dat de beslistermijn van zes maanden met negen maanden kan worden verlengd, als sprake is van een ‘groot aantal’ mensen dat ‘tegelijk’ asielverzoeken doet, waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is om binnen zes maanden daarop te beslissen.
In november 2023 wilde de Afdeling bestuursrechtspraak daarom van het Europese hof weten wat dan eigenlijk ‘een groot aantal’ mensen is en ook welke tijdsperiode te vangen valt in de term ’tegelijk’.
Aansluitend aan die eerste verlenging heeft de staatssecretaris de beslistermijn voor asielverzoeken nog een keer verlengd. Dit roept bij de Afdeling bestuursrechtspraak nieuwe vragen op.
Het is onduidelijk of ieder besluit om de beslistermijn te verlengen alleen moet worden beoordeeld naar de feiten en omstandigheden op het moment van de verlenging of dat daarbij ook relevant is dat dit besluit volgt op een direct daaraan voorafgegane verlenging. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de antwoorden van het Europese Hof nodig om elk opvolgend besluit tot verlenging van de beslistermijn te kunnen toetsen.
Schorsing behandeling
De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Europese Hof. Daarna zet de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaak voort en doet uiteindelijk definitief uitspraak in deze zaak. De Afdeling heeft het Europese Hof verzocht de vragen versneld te behandelen.
Met het aantreden van het nieuwe kabinet is het overigens niet meer de staatssecretaris van Justitie die beslist over asielverzoeken, maar de minister van Asiel en Migratie.