Terwijl de eerste inzendingen voor de Gouden Zandlopers binnenstromen, stellen de juryleden zich voor. Deze week vertelt Mo Almarini, M&A-advocaat en partner bij Baker McKenzie in Amsterdam, over zijn weg naar de advocatuur en zijn rol als jurylid.
Voor velen op de Zuidas – niet alleen advocaten – is Gustavino een bekende ontmoetingsplek. Aan tafel zit Mo Almarini, M&A-advocaat en partner bij Baker McKenzie. Ook voor hem is Gustavino geen onbekende plek, maar dat geldt andersom evenzo: het personeel van Gustavino herkent Almarini bij binnenkomst al snel. Op zijn vierde kwam hij naar Nederland. Na een paar jaar in Amsterdam en Hilversum verhuisde hij naar Utrecht, waarna hij later in zijn twintigerjaren weer naar Amsterdam kwam.
Klassiek togaberoep
De advocatuur lag tijdens de studie nog niet zo op zijn radar. ‘’Ik had een klassiek beeld van de advocatuur: dan dacht ik met name aan straf- en echtscheidingszaken. Ik wilde internationaal recht gaan studeren. Uiteindelijk heb ik dat niet gedaan. Bij internationaal recht kreeg je destijds in Utrecht de doctorandustitel. En ik wilde de meestertitel hebben om mijn opties open te houden. Ik wilde eigenlijk diplomaat worden toen. Dat leek me wel het leukst. Maar al gauw werd mij door een van mijn docenten verteld dat diplomatieke processen traag en bureaucratisch waren en daarom niet bij mij zouden passen.’’
De studentstage bij – toen nog – Houthoff Buruma bracht verandering in het romantische beeld dat Almarini had over de advocatuur. De commerciële aspecten die hij zo leuk vond, kwamen bij elkaar. ‘’Toen ik bij Houthoff kwam, kreeg ik de elementen die ik leuk vond aan diplomatie – mensen verbinden, onderhandelingen, commercieel nadenken, etc. – in de commerciële rechtspraktijk. Ik dacht: hier kan ik een deal doen. Het was intellectueel uitdagend en er zat snelheid erin. Vaak zijn die projecten drie tot zes maanden. Dus het sprak me heel erg aan, terwijl ik de twee maanden ervoor niets wist over de corporate advocatuur.’’
M&A blijft mensenwerk
Het is een bekend adagium binnen de M&A-advocatuur: geen deal is hetzelfde. Maar ook: geen enkele deal biedt zekerheid. Ook dat is een bekend – niet altijd even enthousiast – adagium. Daar heeft Almarini een mooi voorbeeld van. ‘’Ik was ooit betrokken bij een transactie waarbij een aandeelhouder zijn bedrijf zou verkopen aan een private equity-investeerder. Hij zou zelf eruit stappen, maar zijn managementlaag zou nog betrokken blijven. Hij verkocht het bedrijf dat zijn opa ooit had opgericht. Het was dus een familiebedrijf. Daar zag je dat de verkoop te maken had met de opvolging: hij zag geen kansen voor opvolging binnen de familie. Dan moet iemand anders het gaan overnemen.’’
‘’Op een gegeven moment kreeg hij koudwatervrees’’, vertelt Almarini. ‘’Je merkte naar aanloop van de deal terugtrekkende bewegingen, of punten die eigenlijk non-issue punten waren werden erg opgeblazen. ‘Ik heb er nog eens goed over nagedacht’, zei hij op een gegeven moment tegen mij. De verkoper wilde de deal afblazen. Ik denk dat hij koudwatervrees kreeg en dacht: ik gooi weg wat mijn opa ooit heeft gebouwd. Aan de ene kant denk je: ik wil dat die deal doorgaat. Aan de andere kant is het ook weer zo dat je je kan inleven in hem. Het laat vooral ook zien dat M&A echt mensenwerk is.’’
Welke ontwikkelingen zie je binnen M&A?
‘’Een trend die je langer ziet, is dat documentatie Angelsaksisch is geworden. Die contracten zijn veel langer en elk risico moet worden afgedekt. Je ziet nu wel dat daarin verandering komt. We hebben buitenlandse cliënten comfortabeler gekregen met kortere contracten door uit te leggen hoe het in Nederland werkt. Het is een andere cultuur. Verder zie je dat duurzaamheid in onze praktijk steeds een grotere rol speelt in de due diligence. Je ziet dat partijen – anders dan voorheen – naar ESG-problemen kijken. Tien jaar geleden was het minder een topic, maar ik zie nu in onze praktijk bij Baker McKenzie dat we hier wereldwijd veel op adviseren.’’
Diversiteit vergt werk
Wie Mo Almarini kent, weet dat hij uitgesproken is over diversiteit en inclusiviteit. Diversiteit en inclusiviteit zijn brede begrippen, zoals hij dat kenbaar maakt. Diversiteit heeft niet alleen betrekking op de advocaat met een niet-westerse achtergrond, maar ook op de advocaat met een LGBTQ+ achtergrond. Dat zijn maar twee voorbeelden van diversiteit. Immers, we hebben het nog niet gehad over vrouwelijke diversiteit op de werkvloer of sociaaleconomische diversiteit. Almarini maakt duidelijk dat die diversiteit op advocatenkantoren niet alleen in de instroom zichtbaar moet zijn, maar ook richting het partnerschap.
Die aandacht voor diversiteit en inclusiviteit was voor hem niet altijd even vanzelfsprekendheid, geeft Almarini toe. ‘’Het was een onderwerp waar ik niet te veel mee te maken wilde hebben. Ik dacht destijds: er is geen probleem, want als je goed bent, ben je goed en kom je gewoon aan de bak. In theorie is dat de juiste gedachte, maar in de praktijk gaat dat niet zo makkelijk. Ik merkte dat pas veel later. Ik kwam ook tot het besef dat ik op verschillende momenten in mijn leven ook geluk heb gehad.’’
‘’Ik kwam erachter dat er anderen hier ook mee zaten en vandaaruit is Stichting Lequal uiteindelijk geboren, een stichting die zich inzet voor meer diversiteit en inclusiviteit binnen de commerciële rechtspraktijk. De stichting is door een groep Zuidas-kantoren opgericht en tijdens ons eerste rondetafelgesprek – waar vertegenwoordigers van meer dan twaalf kantoren op af kwamen – zag ik een enorm diverse groep bij elkaar. Dat was zo mooi om te zien!’’
Wat is een les die je na de oprichting van Stichting Lequal hebt geleerd?
‘’Diversiteit is niet een momentopname. Het is een proces van uitvragen en veel praten met mensen om te achterhalen wat er nodig is om je organisatie fit for purpose te maken op dat gebied. Het is een marathon en geen sprint.’’
Podium voor mensen
De Gouden Zandloper is er in meerdere categorieën, waaronder de categorie voor Young Talent. Over de nieuwe generatie vertelt Almarini: ‘’Wij roepen als oudere generatie dat de jongere generatie andere dingen wil. Ik denk dat het wel meevalt. Ik denk dat de nieuwe generatie wel mondiger is geworden. Het grote voordeel is dat je sneller snapt waar mensen vandaan komen. Vroeger kwam je pas later erachter dat iemand jaren ongelukkig was over iets. Bij een afscheidsborrel hoorde je wat er dan fout zat. Tegenwoordig hoor je het eerder als iemand niet meer tevreden is.’’
‘’Voor mij is young talent per definitie de toekomst’’, vervolgt hij. ‘’Alles wat we doen binnen de advocatuur zou voor een groot gedeelte gericht moeten zijn op de opleiding van jonge medewerkers. Opvolging is een belangrijk thema voor mij. Je team valt of staat bij hoe goed je dat kan doen. Bij mij is young talent per definitie een langetermijnvisie, terwijl de ervaring leert dat niet iedereen zo in de wedstrijd zit.’’
Welk perspectief wil je als jurylid meenemen?
‘’Ik vind het belangrijk dat we in deze setting ook nadenken over diversiteit en inclusiviteit. Ik vind dat een belangrijk thema. Daarnaast blijft het belangrijk om mensen in de schijnwerpers te zetten die vaak op de achtergrond maatschappelijk zeer relevant werk verrichten. Ik vind het belangrijk dat die ook een podium krijgen.’’