Taal en rechten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Taal als ambacht zien en je daaraan laven, kan voelen als een warm bad – iedere jurist weet dat het venijn in de details kan zitten. Juridisch jargon is mede hierdoor een veilige haven. Juridische taal vereenvoudigen is nog niet zo simpel. Versimpelen leidt mogelijk tot afzwakking van de juridische betekenis. Waar de balans ligt, is zoeken. En voor wie eigenlijk?
Een ANW-uitkering wordt aangemerkt als een passende en toereikende voorliggende voorziening. [..] Wij vorderen de ten onrechte verstrekte bijstand van u terug. Van deze bevoegdheid maken wij gebruik op grond van het door ons vast- gestelde terugvorderingsbeleid. [..] Ons is niet gebleken van dringende redenen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien zoals bedoeld in artikel 58 lid 8 Participatiewet en de Beleidsregels Terugvordering.”
Het is heel waarschijnlijk dat je dit leest en precies begrijpt wat er bedoeld wordt. Alles wat in de brief moet staan, staat er in. De wettelijke termen, de artikelen die van toepassing zijn en eveneens wat het voor de ontvanger betekent. Toch stopte de weduwnaar die deze brief ontving met lezen. Door de vele zinnen en terminologie kon hij door de juridische bomen alleen nog maar zien dat hij een fors bedrag moest terugbetalen. Dat er in de onderste regel van de brief stond dat het terug te vorderen bedrag al verrekend was met de SVB, ontging hem hierdoor volledig. Met de brief in zijn hand zocht hij de hulp op van een sociaal raadsman.
Juridische brieven leiden tot meer vragen
Parviz Samim, docent van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool Utrecht, leidt studenten op om als brug te kunnen fungeren tussen onder meer overheidsinstanties en burgers. “We zijn opgeleid om mensen te helpen. De één doet dat als advocaat, de ander als rechter of bijvoorbeeld als SJD’er {sociaal juridisch dienstverlener, red.}. We proberen op verschillende manieren dat doel te realiseren. De vraag is: hoe kunnen we dat het beste doen?”
Hij ziet in de praktijk regelmatig dat mensen brieven ontvangen van bijvoor- beeld advocaten of overheidsinstanties. Die brieven zijn bedoeld om de burger te voorzien van informatie. Dit zijn ook de brieven waar de ontvanger juist onzeker van wordt. Deze burgers komen met die brieven bij een andere professional. Vaak is dit een sociaal raadsvrouw of -man. Zodoende wordt de cliënt onnodig aan het werk gezet. “Meestal heeft het met taalgebruik te maken. De cliënt weet zelf niet wat hij of zij moet doen, terwijl dat in brief staat. De boodschap komt dus niet over.”
Volgens Samim bevordert dit de zelf- redzaamheid van de cliënt niet. “En dat brengt mij dan tot de conclusie dat wij eigenlijk het doel niet realiseren, namelijk de cliënt helpen. Misschien dat achteraf de cliënt wel geholpen wordt door ons. Maar wij hebben als professionals ook ervoor gezorgd dat de cliënt waarschijnlijk met meer vragen zit. Of meer stress ervaart.”
Klare taal
Een boodschap overbrengen is een vak apart zo blijkt in de praktijk. Dit is in de afgelopen jaren door steeds meer overheidsinstanties, gemeenten en de rechtspraak opgepikt. Er is een ontwikkeling gaande om burgers in helder taalgebruik uit te leggen waar zij aan toe zijn. En toch blijkt het in de realiteit nog niet zo gemakkelijk om een boodschap over te brengen. Maarten van der Lugt, tekstschrijver bij Loo van Eck, ziet deze ontwikkeling en herkent het dilemma. “B1-niveau leeft echt binnen de overheid.” Met name gemeenten kloppen bij Loo van Eck aan voor klare taal binnen hun organisatie. Voor Van Der Lugt betekent dit overigens niet dat alle juridische termen één op één ‘vertaald’ worden en dat daarmee de klus geklaard is. “Soms heb je namelijk voor één woord een hele alinea nodig.”
“Wat ik vaak belangrijker vind, is dat je het concreet maakt voor de lezer. Dus dat je zegt: wat betekent dit nou concreet voor de lezer? Wat heeft hij eraan in zijn situatie?” Dat het verhelderen van teksten kan leiden tot een juridische afzwakking weet de schrijver. Inmiddels heeft hij tien jaar ervaring binnen dit vakgebied. Hij heeft veel contact met verschillende juristen en voert met hen de nodige discussies.
Afgezwakte juridische lading
Volgens Van der Lugt zijn juristen op te delen in twee groepen: de jurist die het belang van heldere taal onderschrijft en hiermee het risico van afgezwakte juridische lading met vertrouwen voor lief neemt en de jurist die stellig blijft en zich beroept op het feit dat de zaak mogelijk voor de rechter verdedigd moet worden en hierdoor het juridisch jargon omarmd. “Ik heb ook veel begrip voor die groep, voor hun redenering, maar het maakt het wel moeilijker om je tekst dan te vereenvoudigen.”
Wanneer is een tekst dan leesbaar voor de ontvanger? Volgens Van Der Lugt zit dat niet alleen in het woordgebruik. De tekst dient een lezersgerichte structuur te hebben. Hierbij gaat het er niet om wat jij, de jurist of ambtenaar, wilt vertellen. Het gaat om wat de lezer wil weten. “Begin met de belangrijkste boodschap. Denk hierbij aan een nieuwsartikel waarin het door de kop en de intro meteen duidelijk is waar de tekst over gaat en wat de kern is.” Van der Lugt ziet dat men geneigd is om het om te draaien: eerst alle informatie en dan de conclusie. “Daarna op de tweede plek of misschien gedeelde eerste plek is het woord- en zinsniveau.”
Pasklaar antwoord
Terug naar het voorbeeld van de weduwnaar wiens uitkering gestopt is vanwege het ontvangen van de ANW-uitkering. Van der Lugt heeft een pasklaar antwoord. “Als je begint met dat hij het niet hoeft terug te betalen, dan is er eigenlijk niets meer aan de hand. Dan blijft hij rustiger en is de kans ook veel groter dat hij de tekst uitleest.”
Het begint al tijdens de studie Volgens Parviz Samim begint het al tijdens de opleiding. Er zijn studenten die de juridische taal volledig omarmen en hiermee indruk willen maken. Er kan gedacht worden dat er een soort status aan ontleend kan worden. Dit hoeft niet zo te zijn. “Ik zeg tegen studenten: als jij in staat bent om jouw boodschap in een duidelijk, samenhangend, overtuigend en juridisch correct verhaal over te brengen, dan is dat juist jouw kracht. En zo kun je ook indruk maken op de ander.”
Er zijn ook studenten die de andere kant op bewegen en hun opdrachten in straattaal aanleveren. “In eigen woorden nemen sommige studenten soms te letterlijk. Dit is voornamelijk zo in het eerste jaar. Het is goed dat ze die fouten maken, want dan zijn wij er om hen te corrigeren.”
Perspectivistische lenigheid
Is deze ‘archaïsche’ taal nog wel van deze tijd? “Dat hangt ervan af”, aldus Samim. “Vooral als het gaat om communicatie tussen juristen onderling en daarbij bepaalde wetten, regels of rechterlijke uitspraken een rol spelen die moeilijk te vertalen zijn. Dan kun je niet zeggen: dat is ouderwets – daar moeten we van afwijken. Want dan wordt de juridische inhoud aangetast. Dat moet niet.”
Kiezen hoe we hiermee omgaan, kan volgens Van der Lugt door een perspectiefwisseling te maken. “Je verplaatst jezelf in de lezer en bepaalt wat die wil weten. Hoe wil deze aange- sproken worden? En dan hebben we het vaak ook over kennis-, interesse-, en taalniveau.” Juridische teksten vereenvoudigen is dus niet zo simpel als het ‘vertalen’ van moeilijke woorden. Het gaat om meer dan dat. Perspectivistische lenigheid kan hierin mogelijk soelaas bieden.