“De criminaliteit lijkt juist verder verhard dan ooit,” zegt columnist en advocaat Jaap Baar over het voorkomen van criminaliteit in Nederland. “Het hard aanpakken doet het politiek heel goed en resoneert bij ‘de bühne’, maar het helpt niet.”
In 2014 werd in Rotterdam tijdens een congres, met als titel ‘Pietje Bell of Tony Montana’, over de aanpak van jeugdcriminaliteit gesproken. Ido Weijers, destijds hoogleraar jeugdbescherming, merkte in zijn lezing op dat er sinds de herziening van het jeugdstrafrecht een aanzienlijke verharding in de reactie op jeugdig wangedrag heeft plaatsgevonden, hij stelt: “De criminalisering van kattenkwaad maakt ons land echter niet veiliger, wel minder aangenaam.”
In zijn lezing refereert hij aan het rapport ‘Overvallen in Nederland’ uit 2010, waarin criminoloog Fijnout concludeert dat de aanpak van zware criminaliteit veel meer middelen, focus en energie nodig heeft, zeker ook om het doorgroeien van kleine boeven naar zware gewelddadige criminelen te voorkomen. We zijn inmiddels jaren verder, maar de criminaliteit lijkt juist verder verhard dan ooit. We hebben de afgelopen jaren ongekende excessen meegemaakt en zeer veel personen die met de strafrechtspleging te maken hebben, tot en met politici aan toe, moeten beveiligd worden.
Politieke agenda
De aanpak van zware criminaliteit staat dan ook – terecht – hoog op de politieke agenda. Wat in die politiek echter voornamelijk naar voren komt is de roep om repressie: Harde aanpak, versobering van gevangenisregimes, beperking van de rechten van verdachten en zelfs van de uitoefening van rechtsbijstand aan vermeend zware criminelen.
Italië wordt als lichtend voorbeeld gezien met de speciale maffia-aanpak die men daar kent. Dat wij helemaal geen maffia zoals in Italië kennen en dat bovendien niet gezegd kan worden dat men sinds die aanpak van de maffia geen last meer heeft, wordt dan voor het gemak genegeerd. Wat vooral ook genegeerd wordt is de kritiek die uit alle hoeken door professionals die in de strafrechtspleging werkzaam zijn wordt geuit op dit soort voorstellen.
Het hard aanpakken doet het politiek heel goed en resoneert bij ‘de bühne’, maar het helpt niet. Degenen die je hard aanpakt zijn immers al zware gewelddadige criminelen, in feite ben je gewoonweg te laat. Het feit dat deze zelfde kritiek meer dan een decennium geleden al werd geuit en dat we niet bepaald kunnen zeggen dat de doorgroei van jongeren die op het criminele pad geraken naar zware criminaliteit een halt is toegeroepen, bewijst dit eens te meer.
Gemakzuchtige politiek
Dat wil niet zeggen dat zware criminelen niet aangepakt moeten worden, maar enkel roepen om een harde aanpak en voorstellen lanceren die voornamelijk zien op de afstraffing is gemakzuchtige politiek, niets anders dan dat. Werk maken van de inzet van maatregelen ter preventie, zoals criminologen die al decennia opperen, zou van veel meer visie en lef getuigen. Het probleem is echter dat het jaren duurt voordat dergelijke maatregelen effect sorteren.
Dat effect zie je niet in één kabinetsperiode, vooral niet met de omloopsnelheid van onze kabinetten. Daar zullen soms tientallen jaren voor nodig zijn. Wil men echter daadwerkelijk een vuist maken tegen de zware criminaliteit, dan is het beperken van de aanwas en instroom noodzaak. Dan zijn er, als er weer een decennium is verstreken, gewoonweg veel minder lieden die hard aangepakt hoeven te worden.
Dat vergt herstel en verbetering van heel veel zaken waar de afgelopen decennia zo op bezuinigd is; wijkbureaus, begeleiding en monitoring van jeugdigen, goede jeugdzorg, het bieden van perspectieven aan jongeren en jongvolwassenen en dus eigenlijk alles waarmee voorkomen wordt dat Pietje Bell uitgroeit tot Tony Montana.