Turboliquidatie en plof-bv’s, het lijken explosieve termen uit een actiefilm. Vakredacteur Annet Goos bespreekt deze methoden om bedrijven op een snelle manier te ontbinden en de nieuwe wet die vanaf 15 november geldt om fraude tegen te gaan.
Een besloten vennootschap (bv) wordt doorverkocht aan een katvanger. De bezittingen worden uit de bv gehaald, de schulden blijven. Vervolgens wordt het bedrijf ontmanteld met een turboliquidatie. Schuldeisers van het bedrijf komen er pas later achter dat de vennootschap niet meer bestaat. Zij blijven zonder geld achter. Als schuldeisers, curatoren of de politie achter het geld aan willen gaan komen zij vaak op een dood spoor terecht. Vorige eigenaren weten van niets en de nieuwe eigenaar geeft geen gehoor.
Deze constructie wordt een plof-bv genoemd. De activa worden uit een bedrijf gehaald, de schulden blijven (soms worden er nog extra schulden toegevoegd) en dan laat de eigenaar het bedrijf “ploffen” en heft de bv op, waarna schuldeisers met lege handen achterblijven.
Snel en goedkoop
Vaak worden plof-bv’s ontbonden door middel van een turboliquidatie. Turboliquidatie is een procedure waarmee een onderneming snel kan worden ontbonden. De aandeelhoudersvergadering van het bedrijf besluit tot opheffing. De bestuurder meldt dit bij de Kamer van Koophandel (KvK) en geeft aan dat er geen inkomsten of goederen meer zijn. Het bedrijf wordt vervolgens ontbonden en bestaat niet meer.
Het hele proces kan in relatief korte tijd worden afgerond. De bestuurders hoeven geen verantwoording af te leggen, er is geen uitgebreide vereffening van activa en schulden en is geen verplichting om schuldeisers te informeren over de ontbinding. De procedure is daarom interessant voor kleine bedrijven of ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen zonder ingewikkelde juridische procedures.
Fraude
Turboliquidaties zijn daarmee niet alleen relatief goedkoop en snel, ze zijn ook fraudegevoelig. De KvK kan bijvoorbeeld niet controleren of een bestuurder naar waarheid invult dat er geen baten zijn. Ook kan het zijn dat de baten kort daarvoor zijn verkocht. Of ze zijn verplaatst naar een andere onderneming van dezelfde bestuurders. Voor schuldeisers van het ontbonden bedrijf is dit moeilijk te achterhalen. Omdat het bedrijf dan al is ontbonden kunnen zij ook lastiger iemand aanspreken.
Een plof-bv is een frauduleuze constructie, maar het ontmantelen van een bedrijf door turboliquidatie is gewoon toegestaan en geregeld in artikel 2:19 BW. Het is mogelijk sinds 2014 en erg populair. In 2022 verdwenen ongeveer 46.000 bedrijven op deze manier, zo blijkt uit cijfers van de KvK.
Faillissement en onderzoek door curator
Bij faillissementen speelt hetzelfde probleem als bij turboliquidaties. Volgens schattingen komt fraude bij een kwart tot een derde van de faillissementen voor.
Weliswaar is daar vervolgens een professionele curator om onderzoek naar de fraude te doen, maar in de praktijk is er vaak geen geld voor dit onderzoek. Dat komt doordat curatoren hun onderzoek moeten bekostigen uit de bezittingen (de boedel) van de rechtspersoon die failliet is. Vooral bij frauduleuze faillissementen schieten deze middelen meestal te kort of zijn ze er helemaal niet.
De curator kan in dat geval een vergoeding aanvragen op basis van de Garantstelling curatoren, maar dat is geen eenvoudig traject. Zo moet de curator dan van tevoren aantonen dat er verhaalsmogelijkheden zijn en dat de kosten van zijn inspanningen opwegen tegen de voor de schuldeisers te verwachten baten.
Lege (of bijna lege) boedels zijn daarom bij curatoren niet populair; ze kosten de curator meestal geld in plaats van dat ze wat opleveren. De Hoge Raad wijst bovendien expliciet naar de weg van de turboliquidatie in het geval dat er geen (te verwachten) baten aanwezig zijn bij een rechtspersoon met schulden (ECLI:NL:HR:2015:3636). Turboliquidaties in plaats daarvan afhandelen als faillissement is dus geen optie.
Nieuwe wet ter bescherming van schuldeisers
Gelukkig is er een nieuwe wet om de misbruikpraktijken bij turboliquidaties en plof-bv’s tegen te gaan: de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. De wetswijziging moet de transparantie bij turboliquidaties vergroten, wat moet zorgen voor verbetering van de rechtsbescherming van schuldeisers.
Vanaf 15 november a.s. moeten bestuurders van een bedrijf dat door een turboliquidatie is opgeheven een balans, jaarrekening en een overzicht van de baten en lasten van het laatste boekjaar deponeren bij de KvK. Ook moeten ze laten weten welke schuldeisers onbetaald zijn gebleven en waarom.
Daarnaast gaat voor de bestuurders van de geliquideerde onderneming een informatieplicht gelden. Ze moeten alle schuldeisers van het bedrijf laten weten dat de stukken ter inzage liggen. Dan kunnen de schuldeisers die inzien en eventueel protest aantekenen.
Veel kritiek
Er is echter veel kritiek op de nieuwe wet. Schuldeisers zouden nog steeds onvoldoende beschermd worden tegen misbruik van turboliquidatie. Zo zijn de financiële stukken te manipuleren. Het is moeilijk en kostbaar voor schuldeisers om bewijs te verzamelen als ze vermoeden dat er misbruik is gemaakt van turboliquidatie.
Ook zijn de sanctiemogelijkheden die de wet geeft beperkt. Zo kan aan bestuurders die zich schuldig maken aan malafide ontbindingen een bestuursverbod worden opgelegd. Zij mogen dan een tijd geen bestuursfunctie uitoefenen. Dit verbod kan echter alleen bij ernstig of herhaald misbruik worden opgelegd. En enkel op verzoek van het Openbaar Ministerie; schuldeisers kunnen er niet om vragen.
Het niet voldoen door bestuurders aan de nieuw geldende verantwoordingsverplichting wordt aangemerkt als een economisch delict, maar dat is niet het geval voor het niet voldoen aan de bekendmakingsplicht.
De wet geldt daarnaast maar tijdelijk. In beginsel slechts voor twee jaar. Voor eerlijke ondernemers, die hun bedrijf op de juiste wijze met een turboliquidatie ontbinden, zorgt de wetswijziging bovendien voor extra werk.
Conclusie: meer mogelijkheden
Het is dus afwachten hoe effectief de wetswijziging van 15 november in de praktijk gaat zijn. In ieder geval hebben schuldeisers vanaf die datum iets meer zekerheid en mogelijkheden om achter frauderende schuldenaren aan te gaan.