De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) heeft eind vorige week gereageerd op de plannen van – inmiddels demissionair minister – Franc Weerwind voor de sociale advocatuur. De beroepsorganisatie noemt de voorgenomen herijking van vergoedingen onvoldoende en pleit voor een noodinvestering.
Weerwind schreef in een Kamerbrief van 3 juli dat het in 2022 ingevoerde scenario 1 van commissie Van der Meer weliswaar extra geld betekende voor sociaal advocaten, maar dat dit scenario ‘gebaseerd was op tijdbestedingsgegevens uit de periode 2014-2016’.
De minister meldde daarom dat hij een onafhankelijke commissie gaat instellen om een herijking van vergoedingen voor te bereiden. Deze commissie zal zich daarbij beroepen op de tijdsbesteding in zaken in 2022 en 2023, en voorgestelde wijzigingen zouden per 1 juli 2025 moeten worden gerealiseerd. Een opvallende kanttekening: indien een herijking nodig blijkt, moet de dekking hiervoor worden gezocht in ‘de reguliere begrotingscyclus’. Daarvoor zal dus geen extra geld worden vrijgemaakt.
Onvoldoende
De NOvA vindt deze herijking in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand onvoldoende. In een brief aan de vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid stelt de beroepsorganisatie zich ‘grote zorgen te maken’ over de manier waarop Weerwind de verantwoordelijkheid neemt om voor ‘een duurzaam en toekomstbestendig stelsel van gefinancierde rechtsbijstand’ te zorgen.
De Orde noemt ‘het steeds verder slinkende aanbod van sociaal advocaten, en daarmee de rechtsbijstand aan minder draagkrachtige rechtzoekenden’ een belangrijk zorgpunt. De plannen van Weerwind ziet de NOvA over het algemeen als positief, maar ze zullen niet het gewenste effect hebben als er niets aan de vergoedingen voor sociaal advocaten wordt gedaan.
Allereerst moet de herijking wat de NOvA betreft spoedig worden uitgevoerd, inclusief een toezegging van Weerwind dat financiële middelen worden vrijgemaakt als vergoedingen omhoog moeten. Maar zelfs dan zijn sociaal advocaten en rechtszoekenden ‘wegens de acute zorgelijke situatie’ nu niet geholpen met deze herijking. Volgens de Orde is een directe noodinvestering noodzakelijk.
Geen redelijk inkomen
‘Onvoldoende inkomen en gebrek aan perspectief’ zijn immers de belangrijkste redenen voor sociaal advocaten om te stoppen of voor studenten om überhaupt aan het vak te beginnen, zo staat in de brief. De NOvA wijst daarbij op het onderzoek van bureau Panteia uit 2022 dat concludeert dat de tekorten in de sociale advocatuur op relatief korte termijn zelfs problematisch zullen zijn.
De Orde meent dat haast is geboden. Momenteel blijft namelijk de inflatiecorrectie ver achter, stelt de beroepsorganisatie, hetgeen jonge aanwas verder belemmert. De indexering is dit jaar 0,67 procent terwijl de gemiddelde consumentenprijzenindex-inflatie in 2022 tien procent betrof. De sociale advocatuur heeft daardoor te kampen met forse kostenstijgingen door inflatie (huur van het kantoor, salarissen, cursussen et cetera), maar de vergoedingen zijn niet meegestegen. Een toevoegingspraktijk op fulltime basis biedt dan ook geen garantie voor een redelijk inkomen, stelt de NOvA.
Naast een directe noodinvestering – een overbruggingsregeling waarbij rekening wordt gehouden met een indexering van tien procent – constateert de NOvA bijgevolg dat ook de huidige indexeringsformule op korte termijn op de schop moet. De berekening die momenteel wordt gebruikt, is gebaseerd op cijfers van twee jaar geleden en heeft een ‘groot dempend effect’ op de inflatiecorrectie, aldus de NOvA.