De Vrije Universiteit (VU) stelt onderzoek in naar de academische onafhankelijkheid van twee specialisaties binnen de masterstudie fiscaal recht. Volgens Follow the Money (FTM) oefenen zes grote Zuidaskantoren en de Belastingdienst invloed uit op de lesstof en de benoeming van docenten.
De VU gaat onderzoeken of de academische onafhankelijkheid van afstudeerrichting ‘Accent Indirecte Belastingen’ van de master fiscaal recht ‘voldoende is gewaarborgd’, aldus Advalvas – het universiteitsblad van de VU.
Volgens FTM blijkt dat de sponsors van de studie – de Belastingdienst en zes Zuidaskantoren (Baker McKenzie, Deloitte, EY, KPMG Meijburg & Co, Loyens & Loeff en PwC) – sinds 2008 invloed hebben op de inhoud van de studie en de benoeming van de docenten. De Amsterdamse universiteit gaat ook een andere afstudeerrichting van fiscaal recht onderzoeken: ‘Tax & Technology’.
Bemoeienis
De afstudeerrichting ‘Accent Indirect Belastingen’ is een specialisatie over indirecte belastingen, zoals bijvoorbeeld invoerrechten en accijnzen, en voorziet in de behoefte van het bedrijfsleven aan experts op dit gebied. Het is een samenwerkingsproject van de VU met drie andere universiteiten: de Universiteit Leiden, Tilburg University en Maastricht University.
FTM zocht uit hoever de bemoeienis van de kantoren met het onderwijs precies ging, en kreeg daarbij documenten in handen van de laatstgenoemde universiteit. Uit het onderzoek bleek dat de inmenging op verschillende vlakken speelt: vacatures, onderwijs, tentamens, studieboeken, afstudeer- en promotiebegeleiding en de organisatie van borrels.
Databank van afgestudeerden
De universiteiten helpen bovendien afgestudeerde fiscalisten om bij kantoren aan de slag te kunnen. De gegevens van afgestudeerden worden daarvoor in een databank bewaard, wat in strijd is met de privacywetgeving. FTM stelt dat de kantoren voor zo’n 25.000 euro per jaar jaarlijks nieuwe medewerkers krijgen, die volgens hun wensen zijn opgeleid.
Inmiddels bemoeit de minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, zich ook met de casus. Hij heeft een gesprek aangevraagd met de betrokken universiteiten. Dijkgraaf stelt ‘niet principieel tegen sterk beroepsgerichte opleidingen te zijn, maar wel te hechten aan de academische vrijheid en onafhankelijkheid’.