De plannen van de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, om de nieuwe Landelijke Toezichtautoriteit Advocatuur (LTA) onder te brengen bij de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) blijft op weerstand stuiten. Een clubje vooraanstaanden – waaronder advocaten en hoogleraren – richtte afgelopen vrijdag een brandbrief aan de Tweede Kamer.
Weerwind introduceerde de hervormingsplannen voor het toezicht op de advocatuur afgelopen september. De elf lokale dekens moeten worden vervangen door een landelijke toezichthouder om de onafhankelijkheid van de advocatuur te bewaren en bijvoorbeeld overheidsbemoeienis te voorkomen.
Deze LTA moet straks, volgens Weerwind, een orgaan worden binnen de NOvA, waarvoor de beroepsorganisatie ook bestuurders mag benoemen. Het stelsel met centraal toezicht zou een einde moeten maken aan een reeks schandalen in de advocatuur – zoals de grootschalige fraude bij Pels Rijcken – en criminele ondermijning.
Aanhoudende kritiek
De NOvA zelf staat achter Weerwinds plannen, maar vrijwel direct leidde het plan ook tot weerstand – vooral over belangenconflicten. Met name vanuit het College van Toezicht Advocatuur (CvT) – toezichthouder op de lokale dekens – was er felle kritiek, en CvT-kroonlid Jeroen Kremers stapte zelfs op uit protest. ‘De regelgeving en het toezicht in handen leggen van dezelfde belangenorganisatie, dat druist in tegen principes van rechtsstatelijkheid,’ schreef hij in een opiniestuk in het Financieele Dagblad.
In oktober trok ook de Kamercommissie, tijdens een commissiedebat, de onafhankelijkheid van de LTA in twijfel. En nu volgt dus de recente brief aan de Tweede Kamer, waarin prominenten zich openbaar uitspreken tegen het stelsel. ‘Het is goed stil te staan bij het belang van echte onafhankelijkheid. […],’ schrijven zij. ‘De advocatuur werpt zich op en vervult een rol als hoeder van de rechtsstaat. Die rol kan alleen met recht worden vervuld indien de beroepsgroep zelf boven elke twijfel verheven is. Daarom is het zaak iedere gedachte aan “slagers die het eigen vlees keuren” weg te nemen.’
Hoe dit precies moet geschieden, daar hebben de scribenten ook ideeën over. ‘Voor deze situatie lijkt de oprichting van een stichting, waarvan een orgaan met ZBO-status (onafhankelijk van de onder toezicht gestelden én de Staat, RH) wordt bekleed, de meest geschikte oplossing. […] Dan kan de governance op maat worden ingericht en de onafhankelijkheid van de Staat bij wet worden geborgd.’
Lokaal goed ingebed
Dit bestuursorgaan binnen deze stichting moet een raad van commissarissen (RvC) krijgen, met bevoegdheden inzake de begroting, benoemingen en ontslag van de bestuurders. Verder willen de critici dat de lokale dekens – regionaal goed ingebed – van belang blijven. ‘Het ligt voor de hand dat landelijk wordt toegezien op de uniformiteit van de klachtbehandeling,’ aldus de briefschrijvers. ‘En dat arrondissementoverschrijdende klachten en klachten met grote impact landelijk worden behandeld. Overige klachten blijven dan bij de lokale toezichthouder.’
De brief is ondertekend door 23 vooraanstaande figuren in de juridische wereld. Onder meer advocaten, hoogleraren, toezichtexperts en bestuurskundigen ondertekenden de brief. Onder hen waren onder andere Maurits Barendrecht (hoogleraar Innovation of Justice Systems aan de Universiteit Tilburg), Fred Hammerstein (oud-raadsheer bij de Hoge Raad), Evert-Jan Henrichs (voormalig deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten), Marnix Leijten (ex-managing partner bij De Brauw Blackstone Westbroek) en Sietze Hepkema (voormalig managing partner bij Allen & Overy).