Een advocatenkantoor in Overijssel lijkt maar één doel te hebben: zoveel mogelijk toevoegingen binnenhalen in arbeidsongeschiktheidszaken. Dat zou niet zo’n probleem zijn als er niet zoveel schortte aan de bijstand aan cliënten. De Raad van Discipline heeft de eigenaar voorwaardelijk geschorst.
De Overijsselse deken Luttikhuis had een dekenbezwaar ingediend tegen de kantooreigenaar en een advocaat-medewerker na meerdere signalen over de gebrekkige werkwijze van het kantoor, onder meer afkomstig van de Raad voor Rechtsbijstand en de gemeente Rotterdam.
Het kantoor, dat ook een vestiging heeft in noordelijk Nederland, behandelt sinds medio 2020 uitsluitend arbeidsongeschiktheidszaken op toevoegingsbasis. De Raad voor Rechtsbijstand klaagde onder meer over verkeerd ingevulde aanvraagformulieren. Het kantoor vulde altijd zes gewerkte uren in, ook als er overduidelijk minder tijd was besteed aan een zaak. Een ambtenaar van de gemeente Rotterdam liet de deken weten dat de advocaten van het kantoor nooit aanwezig waren bij hoorzittingen in het kader van bezwaren.
Naar aanleiding van deze bezwaren liet de deken 53 dossiers van zes cliënten onderzoeken. Hieruit bleek dat de advocaten hun cliënten bij de start van de zaak niet persoonlijk ontmoeten, dat opdrachtbevestigingen meestal ontbreken en dat advocaten inderdaad niet naar (hoor)zittingen gaan (‘want dat heeft geen meerwaarde’). Verder wordt er altijd een voorlopige voorziening aangevraagd, ook in gevallen dat dit overduidelijk kansloos is.
‘Ook in andere zaken wordt zonder meer geprocedeerd of doorgeprocedeerd terwijl niet altijd duidelijk is of de zaak kansrijk is,’ schrijft de advocaat die op verzoek van de deken de dossiers bekeek. ‘Vrijwel nooit wordt berust in een beslissing op bezwaar uit uitspraak van de rechtbank. Van de 53 onderzochte zaken is er in twee zaken een enigszins positief resultaat gehaald.’
Verdienmodel
De advocaat-eigenaar stelt in zijn verweer dat deze manier van werken het gevolg is van het verdienmodel van zijn kantoor: toevoegingen worden zo efficiënt mogelijk aangevraagd, waarna cliënten voortvarend worden bijgestaan, stelt hij. Dit maakt het werken met vele toevoegingen rendabel. Nu is die werkwijze volgens de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden op zich ‘niet ontoelaatbaar’, maar gaat het inderdaad ernstig mis bij de uitvoering door beide advocaten.
Die uitvoering is immers drastisch in strijd met de gedragsregels voor advocaten, oordeelt de raad. Advocaten van het kantoor voeren geen fysieke intakegesprekken met cliënten – enkel telefonisch – en controleren hun identiteit onvoldoende. Cliënten mochten hun identiteitsbewijs per post of e-mail opsturen. Meestal zagen ze de cliënten pas voor het eerst bij een hoorzitting in de bezwaarfase, als zij hier dus al naartoe kwamen. Dit komt ook naar voren in de getuigenis van een ex-werknemer.
Voor de zittingen bespraken de advocaten ook zelden tot nooit een strategie met hun cliënt. ‘Met de cliënt had besproken moeten worden welke procedure(s) gevoerd zou(den) worden en hoeveel toevoegingen aangevraagd zouden worden,’ oordeelt de raad. ‘Dat verweerders deze belangrijke punten met hun cliënten hebben besproken zoals zij hebben betoogd, is de raad niet gebleken. Stukken die dat onderbouwen, ontbreken, terwijl advocaten gehouden zijn om belangrijke afspraken met een cliënt ook schriftelijk te bevestigen om misverstanden daarover te voorkomen.’
Verkeerd declareren
Of de advocaten ook bleven doorprocederen in vele bij voorbaat kansloze zaken, zoals aangevoerd door de deken, kan de tuchtrechter niet vaststellen. Wel is duidelijk dat ze in veel gevallen ‘verkeerd’ declareerden bij de Raad voor Rechtsbijstand. Of zij met opzet steeds zes gewerkte uren invulden, ook als er veel minder was gewerkt, kan de raad niet vaststellen. Volgens de advocaten was er een probleem met de software voor urenregistratie.
Hoe dan ook hebben de advocaten de belangen ‘om zoveel mogelijk zaken en toevoegingen binnen te halen’ boven de belangen van hun zeer kwetsbare en afhankelijke cliënten gesteld, oordeelt de tuchtrechter. En dat is kwalijk: ‘Die cliënten hadden juist extra zorg van hun advocaat nodig.’
De kantooreigenaar wordt in het bijzonder verweten dat hij ‘een ontoelaatbaar verdienmodel’ op zijn kantoor heeft geïmplementeerd en uitgevoerd. Kwalijk is ook dat hij de werkwijze en urenregistratie tot aan de tuchtzitting niet had aangepast. Hij krijgt een schorsing van vier weken aan zijn broek. De advocaat-medewerker had nooit mee mogen werken aan deze constructie en zijn eigen verantwoordelijkheid moeten nemen; hij komt weg met een berisping.
Het advocatenkantoor was overigens al eerder tuchtrechtelijk op de vingers getikt wegens het niet zo nauw nemen met de regels. Er waren twee advocaat-stagiairs te werk gesteld in een andere provincie dan waar hun patroons zaten, en dit mag niet.