Dat een advocate ruim een jaar een geheimhoudertelefoon toevertrouwt aan haar partner, is al not done. Dat deze partner vervolgens wordt aangehouden op verdenking van een drugsdelict, terwijl hij al eens is veroordeeld, maakt de situatie nog ernstiger. Het Hof van Discipline legt haar zes weken schorsing op, waarvan vier weken voorwaardelijk.
De advocate in het ressort Zeeland-West-Brabant werkt alleen en houdt kantoor aan huis, waar ze samenwoont met haar partner. Hij doet af en toe ‘werk voor de zaak’, wat betekent dat hij haar soms naar de rechtbank brengt of telefoontjes van cliënten aanneemt als zij zelf niet bereikbaar is. Daarom heeft de advocate hem in 2019 een telefoon met geheimhoudernummer gegeven en een geheimhoudingsverklaring laten tekenen.
Haar problemen stapelen zich in rap tempo op als haar partner op 11 oktober 2020 wordt aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een drugsdelict. In eerste instantie besluit zij om haar partner zelf bij te staan als advocaat. In een hierop volgend gesprek wijst de deken haar op de onwenselijkheid hiervan, in het kader van de kernwaarde onafhankelijkheid. Ze zegt hierop dat ze zich al heeft onttrokken aan de zaak.
Dat is echter lang niet alles: een van de telefoonnummers die ze als geheimhoudernummer heeft geregistreerd bij de NOvA, blijkt het mobiele nummer van haar – niet-verschoningsgerechtigde en van een drugsdelict verdachte partner te zijn. Bovendien blijkt vervolgens dat hij al eerder strafrechtelijk is veroordeeld, al blijft onduidelijk waarvoor. De advocate had hier tot dat moment naar eigen zeggen geen weet van.
In haar communicatie met de deken speelt ze dan ook open kaart: ze had het telefoonnummer van haar partner aangemeld als geheimhoudernummer – als ‘nummer partner’ – omdat hij haar wel eens helpt in haar werk, en omdat ze wel eens met hem spreekt over dossiers die ze in behandeling heeft. Ook gebeurt het wel eens dat hij gesprekken met cliënten opvangt, als zijn vriendin in huis aan het bellen is.
Spelletjes spelen en filmpjes kijken
De advocate maakt de registratie van het nummer hierna direct ongedaan, maar het nummer stond wel ruim een jaar geregistreerd, van september 2019 tot en met oktober 2020. De partner had het nummer vier keer gebruikt; twee telefoontjes naar de advocate en twee sms’jes aan zijn moeder. “Het nummer wordt vrijwel uitsluitend gebruikt om spelletjes te spelen en filmpjes te kijken op YouTube,” schrijft ze nog aan de deken. “Bijgaand zend ik de rekeningen van de telefoon waarop u kunt zien dat er maar vier keer van het nummer gebruik is gemaakt, waaronder twee keer met mij. Ik kan me niet voorstellen dat hiermee het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.”
De advocate ontkomt echter niet aan een dekenbezwaar en een gang naar de tuchtrechter. De Raad van Discipline doet de zaak in maart dit jaar nog af met een voorwaardelijke schorsing van drie weken. Maar na een hoger beroep door de deken – hij vond deze maatregel te licht – oordeelt het Hof van Discipline aanzienlijk strenger, blijkt uit een uitspraak van eerder deze week.
Evenals de raad wijst het hof op ‘het belang van artikel 6.10 e.v. inzake het recht van cliënten om vrijuit en vertrouwelijk te kunnen spreken met hun advocaat’. Vandaar dat advocaten geheimhoudertelefoons mogen gebruiken en niet mogen worden getapt. Misbruik van het systeem van nummerherkenning mag stevig worden aangepakt, tot schrapping van het tableau aan toe, zo heeft de minister van Justitie ooit bepaald. Daar komt bij dat de politiek, de ketenpartners en media ‘nauwlettend volgen of binnen de advocatuur geen misbruik wordt gemaakt van dit privilege’, onderstreept het hof.
Verzwarende omstandigheden
Dit maakt dat de advocate de kernwaarden integriteit, deskundigheid en onafhankelijkheid heeft geschonden. Verzwarende omstandigheden voor het hof zijn dat de zij gespecialiseerd is in strafrecht – en zodoende beter had moeten weten –, dat haar partner dertien maanden over het nummer beschikte, dat hij werd aangehouden terwijl hij het toestel nog had en vervolgens in eerste aanleg veroordeeld is, nota bene na een eerdere strafrechtelijke veroordeling. Bovendien kwam het onrechtmatige gebruik van de telefoon pas aan het licht door een kantoorbezoek van de deken.
“Dat niet vastgesteld is dat haar levenspartner daadwerkelijk misbruik heeft gemaakt van de geheimhoudertelefoon, is voor de laakbaarheid van de gedraging van verweerster niet relevant,” oordeelt het Hof van Discipline. “Doorslaggevend is dat verweerster door haar gedrag het risico in het leven heeft geroepen dat er door derden misbruik van had kunnen worden gemaakt.” Overigens is onduidelijk gebleven of er ook inkomende gesprekken zijn gevoerd met het toestel; de advocate had alleen uitgaande gesprekken en berichten overlegd.
Dit alles maakt dat de advocate zowel ‘de belangen van haar beroepsgroep’ als haar geheimhoudingsplicht heeft geschaad. Van de zes weken schorsing die het hof oplegt, zijn vier weken voorwaardelijk. Dit om ‘tot uitdrukking te brengen dat het mogelijk om een eenmalige ernstige fout gaat en dat een stok achter de deur op zijn plaats is’.