De Centrale Raad van Beroep deed maandag uitspraak in de zaak van de gemeente Wijdemeren. Deze zaak leidde vorig jaar tot veel commotie; een bijstandsgerechtigde vrouw ontving jarenlang wekelijks een tas vol boodschappen van haar moeder en bespaarde daarmee fors op de kosten van levensonderhoud.
Door niet te melden aan de gemeente dat zij van haar moeder boodschappen ontving, schond de vrouw de inlichtingenverplichting van art. 17 Participatiewet (Pw). Op grond van dit artikel moet iedere bijstandsgerechtigde namelijk alles wat van belang is voor het recht op bijstand en de hoogte van de uitkering, melden aan de gemeente.
De gemeente kreeg lucht van de zaak, en zag zich genoodzaakt de teveel betaalde bijstand terug te vorderen. Hoeveel de teveel betaalde bijstand precies bedroeg, of anders gezegd: hoeveel de vrouw had bespaard op de kosten van levensonderhoud, wist de gemeente niet. De gemeente maakte daarom een schatting van de waarde van de boodschappen aan de hand van de Nibudnorm en vorderde dit bedrag van 7.000 euro terug.
Centrale Raad van Beroep: bijstand wel terecht teruggevorderd
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt – in navolging van de rechtbank – dat de gemeente terecht de bijstand heeft teruggevorderd ter hoogte van de Nibudnorm. Wel beperkt de Raad de periode waarover de bijstand wordt teruggevorderd, waardoor het terug te vorderen bedrag geen 7.000 euro, maar 2.800 euro bedraagt.
In de uitspraak van de CRvB vallen een paar dingen op.
– Boodschappen zijn geen giften, maar een kostenbesparing
Gemeenten mogen volgens de Participatiewet in hun beleid bepalen welke giften (en tot welk bedrag) vrijgelaten worden en niet op de bijstand in mindering worden gebracht (art. 31 lid 2 onder m Pw). Volgens de CRvB gaat het hier echter niet om giften, maar om door een derde (de moeder) betaalde kosten die voor betrokkene een besparing opleveren. Daarvoor geldt de vrijlating niet. In het systeem van de Participatiewet zijn van een derde ontvangen boodschappen naar het oordeel van de CRvB niet onder het begrip giften te scharen. Daarvoor is een wetswijziging nodig.
– Voedselpakketten van de voedselbank
De veel gehoorde vergelijking met voedselpakketten van de voedselbank gaat naar het oordeel van de CRvB ook niet op. De bijstand van mensen die voedselpakketten van de voedselbank ontvangen, wordt niet verlaagd omdat het bij een voedselpakket van de voedselbank gaat om tijdelijke (vaak voor een periode van drie maanden toegekende) noodhulp waaraan voorwaarden zijn verbonden. Zo vindt er een inkomenstoets plaats voordat de voedselbank start met de uitgifte van voedselpakketten. Dergelijke regels golden niet voor de boodschappen die de vrouw kreeg.
– Geen dringende redenen om af te zien van terugvordering
Als een gemeente heeft vastgesteld dat te veel bijstand is verstrekt, dan is de gemeente, bij schending van de inlichtingenverplichting, verplicht het teveel betaalde terug te vorderen. Alleen in zeer bijzondere gevallen kunnen er dringende redenen zijn om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Dit is geregeld in art. 58 lid 8 Pw. Een nagenoeg ‘dode letter’, want een beroep op dringende redenen in het kader van terugvordering slaagt zelden.
De enige zaak waarin een beroep op art. 58 lid 8 Pw wel slaagde, is uitvoerig besproken in USZ 2020/120. Het is vaste rechtspraak dat dringende redenen in de zin van art. 58 lid 8 Pw zich alleen voordoen als de terugvordering voor de betrokkene onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen heeft. Degene die zich beroept op de aanwezigheid van dringende redenen zal het bestaan daarvan met verifieerbare gegevens aannemelijk moeten maken. In de praktijk lukt dat vrijwel nooit. In de zaak Wijdemeren bood art. 58 lid 8 Pw geen soelaas, alleen al omdat appellante niet had gesteld wat de onaanvaardbare gevolgen zijn die de terugvordering voor haar heeft.
Hoe nu verder?
De verontwaardiging over deze kwestie is groot. Het bijstandsbeleid is te streng geworden, zo luidt de kritiek in politiek Den Haag. Een Kamermeerderheid nam in februari een motie aan om de Participatiewet te hervormen. Demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een reactie al laten weten dat het ook wat hem betreft tijd is voor een fundamentele herziening van de Participatiewet, waarin ruimte is voor meer maatwerk.
Of het zover komt valt nog te bezien. De CRvB heeft met deze uitgebreid gemotiveerde uitspraak in elk geval een geslaagde poging gedaan om meer duidelijkheid te verschaffen over de kaders van de Participatiewet.
Ans van Horne is sinds 2008 werkzaam als hoofdredacteur Socialezekerheidsrecht bij Sdu. Zij schrijft voor NDSZ (Nederlandse Documentatie Sociale Zekerheid) en is redactiesecretaris van USZ (Uitspraken Sociale Zekerheid).