Het AD heeft steken laten vallen in berichtgeving over een onderzoek door de deken naar advocaat Khalid Kasem inzake lekken. En Oscar Hammerstein had niet bij Op1 mogen zeggen hoe ‘algemeen werd aangenomen dat Kasem lekte aan Taghi’. Dit heeft de Rechtbank Midden-Nederland woensdag geoordeeld.
Het Algemeen Dagblad (AD) weidde vanaf eind mei 2020 meerdere artikelen over hoe Khalid Kasem vertrouwelijke dossierinformatie zou hebben gelekt aan een lid van de organisatie rond Ridouan Taghi. Het eerste stuk verscheen op 29 mei op de voorpagina van de krant, met de kop ‘OM en politie: Advocaat Khalid Kasem lekte informatie naar organisatie Ridouan Taghi’. Een dag later meldde het AD in een vervolgartikel dat deken Henrichs van de Amsterdamse Orde van Advocaten een onderzoek had ingesteld naar het vermeende lekken door Kasem.
Begin juli verscheen er een – toen nog anoniem – interview met Oscar Hammerstein in de krant, de voormalige advocaat van Nabil B., kroongetuige in het Marengo-proces tegen de organisatie van Taghi. Hammerstein uitte in het artikel stevige kritiek op Kasem en op Peter R. de Vries, toen nog kantoordirecteur van De Vries & Kasem, het kantoor van Kasem en zijn zoon Royce de Vries.
De rol van de misdaadverslaggever als vertrouwenspersoon van de kroongetuige was volgens Hammerstein onwenselijk; De Vries was betrokken bij het kantoor van Kasem, en was het niet zo dat die werd verdacht van het lekken van informatie aan de organisatie van Taghi? Op 15 februari dit jaar was Hammerstein te gast in de talkshow Op1. In deze uitzending zei hij meerdere keren dat ‘algemeen wordt aangenomen dat Kasem informatie verschaft aan Taghi’.
Kort na die uitspraken maakte de Amsterdamse deken echter bekend geen aanwijzingen te hebben dat Kasem de bewuste informatie had gelekt, al moest die informatie wel van een advocaat afkomstig zijn. Hierop stapte de Kasem naar de rechter wegens ‘vier onrechtmatige mediamomenten’. Hij vorderde verwijdering van de artikelen, een rectificatie en een schadevergoeding.
Voldoende bronnen
Twee AD-artikelen zijn echter niet onrechtmatig te noemen, stelt de Rechtbank Midden-Nederland woensdag. In het artikel van 29 mei schreven de AD-journalisten immers niet dat zij zelf dachten dat Kasem informatie had gelekt aan de organisatie van Taghi; dit was de stellige overtuiging van de politie en het Openbaar Ministerie. De beschuldiging berustte op voldoende bronnen, en daarom mochten zij hierover berichten. Hetzelfde geldt voor het interview met Hammerstein; de uitspraken op zijn persoonlijke titel mochten worden gepubliceerd.
Het artikel van 30 mei 2020 waarin werd gesteld dat de deken een onderzoek naar Kasem was gestart, is wel onrechtmatig. Dat het onderzoek al was begonnen, bleek onvoldoende uit de gebruikte bronnen. Een woordvoerder van de landelijke orde had enkel gezegd dat er mogelijk een onderzoek naar een advocaat zou volgen, zonder diens naam te noemen. Bovendien had de Amsterdamse deken die dag juist verklaard dat er nog geen onderzoek liep.
De rechtbank oordeelt verder dat Hammerstein bij Op1 niet herhaaldelijk had mogen zeggen hoe ‘algemeen wordt aangenomen’ dat Kasem informatie lekt aan Taghi. ‘Daarmee wordt gesuggereerd dat er een breed vermoeden bestaat van een actueel (al dan niet direct) contact tussen Kasem en Taghi,’ aldus de rechtbank. ‘Die suggestie vindt geen steun in de feiten.’
Dit maakt dat Kasem recht heeft op een vergoeding voor geleden (reputatie)schade; de hoogte van de schadevergoeding moet worden bepaald in een vervolgprocedure. Verder verplicht de rechter het AD om de onrechtmatige publicatie van 30 mei 2020 te rectificeren met behulp van een pop-up venster bij het online artikel, waarin staat dat het stuk onrechtmatig was. De krant hoeft het stuk niet offline te halen, zoals Kasem had geëist.
Overigens zet Kasem heel binnenkort zijn advocatuurlijke loopbaan op een zeer laag pitje. Vanaf maandag 30 augustus is hij dagelijks op NPO1 te zien in de nieuwe talkshow Khalid & Sophie, samen met presentatrice Sophie Hilbrand.
Archieffoto: ANP / Hollandse Hoogte