Begin april zat ik thuis in de keuken te werken. In de straat was men bezig de hoofdaansluitingen van het stroomnet te vervangen. Mij was medegedeeld dat ik thuis moest zijn, zodat de stroom er even af zou kunnen. De stroomkabel naar ons huis zou dan op de nieuwe hoofdaansluiting worden aangesloten.
Iets over elven hoorde ik een luid gesis, gevolgd door een doffe klap. De stroom viel uit, ik rook een brandlucht en er kwam rook achter mijn oven vandaan. De werklui buiten waren ook verbaasd. Een van hun medewerkers had een flinke stroomschok gekregen bij het wegknippen van de zogenaamde aardedraad, waar normaal geen stroom op hoort te staan. Later bleek dat deze aardedraad onder stroom stond omdat de zogenaamde 0-fase, een draad die overspanning moet voorkomen, niet goed was aangesloten. Door het wegknippen van de aardedraad werd er dus ruim 400 volt in plaats van de gebruikelijk 230 over onze installatie gejaagd.
De tuin moest worden open gegraven om de verkeerd aangesloten draad te vervangen. Tegen het eind van de dag hadden we weer stroom en werd de schade geïnventariseerd. Gelukkig hadden de aardlekschakelaars grotendeels hun werk gedaan, maar niettemin heeft de oven het begeven, alsmede een printer en de ventilatie-installatie. Daarnaast kon de tuinman, die een week daarvoor de voortuin had opgeleverd, weer opdraven om de bestrating opnieuw aan te leggen. Al met al een kleine 3.000 euro aan schade.
‘Foutje, moet kunnen’
“Foutje, moet kunnen,” dacht ik toen nog, het zal vast en zeker snel worden opgelost. Ik bleek echter van een koude kermis thuis te komen. Liander, de netbeheerder, gaf aan dat ik een webformulier moest invullen. Binnen acht weken zou ik vervolgens van ze horen. Mijn vraag of ik dan moest wachten met het vervangen van de apparatuur of dat ze zelf nog de schade kwamen opnemen, kon men telefonisch niet beantwoorden.
Ik heb het webformulier ingevuld en meerdere mails gestuurd, maar kreeg inderdaad pas na circa acht weken een eerste reactie. Die hield niet meer in dan dat er meer stukken nodig waren om de claim te beoordelen. Na wederom diverse mails van mijn kant, volgde wel een inhoudelijk antwoord van de netbeheerder. Men wilde de door mij gevorderde schade niet vergoeden. Daarbij beriep Liander zich, zo stelden ze, ‘op het in het verzekeringsrecht geldende schadevergoedingsbeginsel’, zoals opgenomen in 7:960 in samenhang met 7:944 BW. Daaruit zou volgen dat een benadeelde niet in voordeliger positie mag geraken. Daarom wilde de netbeheerder alleen de ‘feitelijke schade’ vergoeden. Volgens hen was de feitelijke schade de dagwaarde van de apparatuur en niet de vervangingswaarde.
Nu ben ik geen civilist, maar ik zou toch in ieder geval durven stellen dat ik niet bij Liander verzekerd ben. De verwijzing naar genoemde artikelen en het spreken over ‘de verzekerde’ kon ik dan ook niet plaatsen. Daarbij geldt bovendien bij mijn weten dat de daadwerkelijke schade vergoed moet worden. Ik hoef inderdaad – dat ben ik met Liander eens – niet in een voordeliger positie te raken, maar ook zeker niet in een nadeliger, hetgeen uiteraard bij vergoeding van de dagwaarde het geval zou zijn.
Liander bleef echter bij het standpunt en meende dat ik geen aanspraak zou maken op vergoeding. Ze gaven overigens ook niet aan welk bedrag ze dan wel zouden willen vergoeden. Nadat ik een zaak aanhangig had gemaakt bij de geschillencommissie en dat aan de netbeheerder te kennen had gegeven, ging Liander overstag. Nog steeds bleven ze erbij niet gehouden te zijn de schade te vergoeden, maar uit coulance gingen ze daar toch maar toe over. Eind goed al goed, zou je kunnen denken.
Juridische bijstand niet vanzelfsprekend
Toch ben ik nog steeds boos en ontstemd over deze gang van zaken. Ik ken de weg in het juridische landschap en laat mij daarom niet met een kluitje in het riet sturen. Daarbij speelt zeker ook mee dat 3.000 euro veel geld is, maar niet een bedrag dat maakt dat ik mijn hypotheek niet meer kan betalen, of dat ik moest wachten met het laten uitvoeren van de reparaties of het vervangen van de oven totdat de schade zou zijn vergoed. Voor mij viel het allemaal dus wel mee, persoonlijk heb ik geen reden om boos te zijn.
Mijn boosheid ziet er dan ook vooral op dat een dergelijk bedrijf, door zich te beroepen op mijns inziens evident onjuiste standpunten, onder vergoeding van schade probeert uit te komen. Ik sluit niet uit dat mensen die niet de tijd, middelen of achtergrond hebben om daartegen in de pen te klimmen, zich daardoor mogelijkerwijs later afschepen en met geen of minder vergoeding genoegen nemen. Als ik alleen al bedenk hoeveel moeite het mij heeft gekost de netbeheerder te overtuigen, is dat zeker niet ondenkbaar.
Die boosheid wordt nog gevoed door het feit dat het zeker niet vanzelfsprekend is dat mensen in dergelijke gevallen kunnen rekenen op juridische bijstand. Sterker nog, het huidige en de voorgaande kabinetten wensen het aantal procedures terug te dringen en meer te sturen op bijvoorbeeld zelfredzaamheid van de burger. Daarbij is vaak de suggestie gewekt dat advocaten te veel zouden procederen.
Wanneer men echter bij grote bedrijven tegen een muur van onduidelijke en stroperige claimafhandeling via webformulieren en slechte communicatie aanloopt, en bovendien wordt afgescheept met onhoudbare argumentatie, dan is het niet vreemd dat een advocaat wordt ingeschakeld die tot procederen overgaat. Het is goed en belangrijk dat dit ook op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand mogelijk is en blijft. Het zijn juist deze advocaten die voor consumenten en burgers opkomen en die de gang naar de rechter maken, die zorgen dat grote bedrijven en overheden geen vrij spel krijgen.