De Rechtspraak komt de advocatuur iets tegemoet in de nieuwe regels voor de maximale lengte van processtukken in civiele procedures bij de gerechtshoven. Advocaten kunnen toestemming vragen om een stuk langer dan 25 pagina’s in te dienen. Mag dit niet, dan zijn aanvullende bijlagen toegestaan.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) reageerde eerder dit jaar gepikeerd op de nieuwe maatregel van een maximale lengte aan processtukken in civiele hoger beroepszaken, ook omdat de Orde naar eigen zeggen niet was geconsulteerd. De adviescommissies Burgerlijk procesrecht en Intellectuele eigendom van de NOvA concludeerden in februari dat een dergelijke beperking in strijd is met de beginselen van het procesrecht en in praktische zin niet uitvoerbaar is.
De Rechtspraak blijft bij het standpunt dat processtukken korter moeten, dit met het oog op de doorlooptijd van zaken. De lengte van processtukken zou de laatste jaren over het algemeen steeds verder zijn toegenomen, terwijl dit lang niet altijd ‘samenhangt met de complexiteit van de zaak’.
Als een advocaat écht niet uit kan met het maximum aantal pagina’s van 15 of 25 – afhankelijk van het soort stuk –, dan kunnen advocaten per 1 april 2021 verzoeken om een langer processtuk in te mogen dienen. Krijgt een advocaat hiervoor geen toestemming, dan is het mogelijk om ‘specifieke punten die in het processtuk zelf onvoldoende konden worden uitgewerkt’ nader te lichten in een aanvullende productie. Wat deze tegemoetkoming doet voor tijdbesparing of de doorlooptijden, vermeldt de Raad voor de rechtspraak nog niet.
De nieuwe maatregelen zijn opgenomen in de landelijke procesreglementen voor civiele dagvaardingszaken en voor verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken bij de gerechtshoven. Momenteel zijn volgens de Raad voor de rechtspraak ‘zowel advocaten als het hof te veel tijd kwijt aan het doorgronden van te lange stukken’. “Dat is slecht voor de doorlooptijden, het vergroot het risico dat het hof belangrijke details over het hoofd ziet en het jaagt partijen op kosten.”
Als een partij niet genoeg middelen heeft om een advocaat voor het extra werk te betalen, dan kan het beginsel van hoor en wederhoor in gevaar komen, waarschuwt de Rechtspraak. “Kernachtige processtukken zijn daarom in het belang van een tijdige, zorgvuldige rechtspraak, en daar heeft iedereen baat bij.” Het verzoek van de NOvA om de nieuwe reglementen op te schorten, wordt dan ook genegeerd. “Het probleem waar de nieuwe regels een reactie op zijn is duidelijk en vraagt om regie op de lengte van processtukken.”
Beloofd wordt dat de hoven de reglementen goed zullen monitoren. Ook komt er een apart mailadres voor advocaten die problemen willen melden of suggesties willen doen.
NOvA reageert ‘ontstemd’
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) reageert ontstemd op het besluit om de nieuwe regels niet terug te draaien, zoals de Orde had verzocht. De tegemoetkoming van de Rechtspraak is ‘volgens de NOvA nog steeds onvoldoende om aan de (juridische) bezwaren tegemoet te komen. Volgens de NOvA staat de maatregel op gespannen voet met de wet en de fundamentele beginselen van procesrecht.’
De NOvA wil daarom het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven (LOVCH) nogmaals met klem wijzen ‘op de noodzaak om de termijn van inwerkingtreding op te schorten’. De orde roept op eerst deugdelijk onderzoek doen om de vermeende noodzaak van de maatregel beter te kunnen onderbouwen.