Een advocaat van Rotterdam Short Sea Terminals (RST) is door het Hof van Discipline berispt wegens beïnvloeding van een getuige: de vorige advocaat van RST. Die werd opgeroepen te getuigen in de RST-fraudeaffaire; drie managers declareerden miljoenen bij het bedrijf om een luxe leven te bekostigen.
In 2016 komt aan het licht hoe drie managers van RST hun luxe vakanties, Rolex-horloges, dure kleding en een skybox bij ADO Den Haag hebben betaald met geld van de onderneming. De rechtbank Rotterdam veroordeelt het drietal begin juli 2020 tot celstraffen van 20 tot 33 maanden wegens oplichting, valsheid in geschrifte en witwassen.
Tijdens de behandeling van de zaak vinden er meerdere getuigenverhoren plaats; de verdachten willen in dit kader ook de voormalig advocaat van RST laten horen als getuige. Die reageert in een brief dat hij zich bij zo’n verhoor zal beroepen op zijn verschoningsrecht.
‘Bezorgd beroepsgenoot’
Drie dagen voor het getuigenverhoor belt de nieuwe advocaat van RST zijn voorganger c.q. de advocaat-getuige op. Niet als de advocaat van RST, zegt hij aan de telefoon, maar als ‘bezorgd beroepsgenoot’. Of het wel zo verstandig is om te getuigen, omdat de advocaat van de drie verdachten hem mogelijk wil beschadigen. En kan hij na zijn brief inderdaad nog wel een beroep doen op zijn verschoningsrecht? Misschien is het beter om niet te komen, meld je anders ziek bij de rechtbank, adviseert de advocaat.
Dit doet de advocaat-getuige niet; wel grijpt hij het verhoor tevens aan om zijn ongenoegen over het telefoontje te laten blijken. “Wat er is gebeurd vind ik niet in de haak. Ik merk dat het mij raakt. Ik heb drie dagen slaap gemist,” zo tekent de rechtbank Rotterdam op uit de mond van een geëmotioneerde advocaat-getuige. “[…] Ja, ik voel me mega bedreigd. Ik houd hier niet van. Ik ben vandaag gekomen, niet alleen omdat dat wettelijk verplicht is maar ook om te tonen dat ik mij niet onder druk laat zetten.”
Confraterneel gesprek
Tot aan het Hof van Discipline houdt de advocaat vol dat hij niet heeft willen suggereren dat de getuige zich moest terugtrekken via een leugenachtige ziekmelding. Een advocaat met liefst achttien jaar praktijkervaring laat zich toch niet zo makkelijk beïnvloeden, en bovendien had hij enkel goede bedoelingen met zijn telefoontje. Hij introduceerde het gesprek als confraterneel, omdat hij voorzag hoe de advocaat-getuige op het punt stond zichzelf in een lastige situatie te brengen in het kader van zijn verschoningsrecht.
Of er nu goede of kwade bedoelingen in het spel waren, doet niet ter zake, oordeelt het Hof van Discipline in een uitspraak van 7 september. ‘Het hof is van oordeel dat het door verweerder opgenomen contact met de getuige, ook als de lezing van verweerder de juiste is, gekwalificeerd moet worden als (een poging tot ongeoorloofde) beïnvloeding van de getuige.’ Een getuige moet immers vrijuit kunnen bepalen wat hij gaat verklaren, en een advocaat beslist in dit geval zelf in hoeverre zijn geheimhoudingsplicht hem hierin beperkt.
Daarbij hecht het hof weinig geloof aan ‘bezorgdheid’ als reden dat de advocaat zijn confrère belde. ‘Dit is niet in lijn met de verklaring van verweerder dat hij vreesde voor de verklaring van de getuige.’ Al met al is dit gedrag van de advocaat ‘zeer laakbaar’, stelt het hof. ‘De kernwaarde integriteit is met voeten getreden.’
Waar de Raad van Discipline in eerste aanleg een waarschuwing gaf, verzwaart het Hof van Discipline de maatregel tot een berisping.