De coronacrisis brengt ook ontwikkelingen in het huurrecht teweeg. Verhuurders hebben afgesproken voorlopig geen huisuitzettingen te verrichten. Daarnaast komt er een spoedwet, die het mogelijk maakt om tijdelijke huurcontracten te verlengen tijdens deze crisis.
Op 26 maart hebben minister Van Veldhoven van Wonen en Milieu en verschillende verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen (Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang) een gezamenlijke statement gepubliceerd omtrent de uitkomsten van een bestuursoverleg over ontruimingen tijdens de coronacrisis. In dit statement werd ook bekend gemaakt dat de minister spoedwetgeving zal opstellen waarin het mogelijk wordt gemaakt om tijdelijke huurovereenkomsten gedurende de crisisperiode te kunnen verlengen.
Tijdelijk geen huisuitzettingen
Voornoemde verhuurders hebben aangegeven dat zij tijdens de crisisperiode tijdelijk geen huisuitzettingen verrichten, tenzij hiervoor evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Voor procedures tot huisuitzetting die voor 12 maart reeds liepen, zal de verhuurder de individuele situatie beoordelen. Ook hebben de verhuurders aangegeven zich in te spannen om maatwerk te leveren in het geval huurders door de crisis in betalingsproblemen zijn gekomen. Daarnaast berekenen de verhuurders niet langer incassokosten door aan deze huurders.
Let wel: afspraken gemaakt tijdens dit bestuursoverleg zijn geen juridische afspraken waarvan nakoming bij de rechter kan worden gevorderd.
Spoedwetgeving
Naast de bovengenoemde afspraken komt er ook een spoedwet, die het mogelijk maakt om tijdelijke huurcontracten te verlengen tijdens deze crisis. Op grond van artikel 7:271 lid 1 BW is het mogelijk om maximaal een keer met dezelfde huurder een tijdelijk huurcontract aan te gaan voor maximaal twee jaar (bij zelfstandige woonruimte) of vijf jaar (bij onzelfstandige woonruimte).
Deze huurovereenkomsten eindigen van rechtswege zonder opzegging en/of rechterlijke tussenkomst. Wel moet de verhuurder voor afloop van de huurovereenkomst de huurder (tijdig) schriftelijk informeren dat de huurovereenkomst op de afgesproken datum eindigt (over de aanzegplicht schreven wij eerder). Het is niet mogelijk om met dezelfde huurder opnieuw een tijdelijke huurovereenkomst aan te gaan, in dat geval krijgt de huurder automatisch huurbescherming.
Op grond van het huidige recht zijn er dus twee opties, of de tijdelijke huurcontracten eindigen na een aanzegging tegen het einde van de afgesproken (tijdelijke) periode of de huurovereenkomst wordt verlengd voor onbepaalde tijd.
Via de spoedwetgeving zal het kabinet het mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens de coronacrisis. Hoe de spoedwetgeving er precies uit gaat zien is nog niet bekend. Op de website van de rechtspraak staat wel al vermeld dat een verzoek tot verlenging van een huurovereenkomst op grond van de ‘Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomst’ wordt aangemerkt als urgente zaak. Daarbij wordt vermeld dat de verhuurder voldoende moet onderbouwen welke urgentie hij heeft bij een verzoek tot verlening van een tijdelijke huurovereenkomst (wij nemen aan ten opzichte van een voortzetting van de overeenkomst voor onbepaalde tijd).
Voor verhuurders en huurders die al overeengekomen waren dat de huurovereenkomst zou worden voortgezet als een overeenkomst voor onbepaalde tijd heeft deze maatregel geen gevolgen.
Deze blog is geschreven door Roos de Grave van Wieringa Advocaten. Zij is gespecialiseerd op het gebied van het bouw- en vastgoedrecht, huurrecht, omgevingsrecht en ruimtelijke ordening.