Advocaat Wensing, ook bekend als ‘de paardenadvocaat’, is onlangs zes weken geschorst door de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden wegens doorwerken tijdens een eerdere schorsing. ‘Door zijn kop in het zand te steken heeft hij gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt,’ aldus de raad.
In juni vorig jaar schorste het Hof van Discipline deze in ‘paardenzaken’ gespecialiseerde advocaat uit Coevorden voor een periode van in totaal vier weken, in liefst vijf klachtzaken. Hij had onder meer bij de verkoop van een paard gelogen over een taxatie en onrechtmatig een vertrouwelijke e-mail ingebracht als processtuk. Collega’s zouden tijdens de schorsing lopende zaken waarnemen.
Na de zomer trekt de advocaat van de wederpartij in een van deze zaken aan de bel met een klacht. Wensing zou ondanks de schorsing hebben doorgewerkt, wat moest blijken uit een ondertekende dagvaarding. Het blijkt iets genuanceerder te liggen: een vaste cliënt wilde graag dat de paardenadvocaat de zaak zelf zou afhandelen. Dus stelde een van de waarnemende collega’s de dagvaarding alvast op, op naam van Wensing als behandelend advocaat. Die had verder beslist geen werkzaamheden op kantoor verricht, aldus de collega.
Toch zijn hierdoor schorsingsvoorwaarden geschonden, stelt de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden in een eind vorige week gepubliceerde beslissing naar aanleiding van een dekenbezwaar. De advocaat blijft erbij dat hij alle zaken netjes had overgedragen en dat hij bovendien tijdens het grootste deel van zijn schorsing op vakantie was. Ook had hij de betreffende cliënt ingelicht over zijn schorsing: hij zou de zaak later weer oppakken.
De tuchtrechter oordeelt dat Wensing ‘zijn kantoororganisatie onvoldoende heeft ingelicht over de schorsingsvoorwaarden terwijl dat uitdrukkelijk zijn verantwoordelijkheid was. […] Het is de raad gebleken dat verweerder zijn kantoor niet zodanig heeft georganiseerd dat tijdens zijn schorsing de door waarnemer mr. M gemaakte fout (de ondertekening, red.) in de dagvaarding niet was gemaakt, dan wel snel door anderen binnen zijn kantoororganisatie was ontdekt.’
Toen Wensing dit ontdekte, lichtte hij bovendien de deken niet direct in, en dat had hij volgens de raad wel moeten doen. De raad: ‘Dat verweerder het op een signaal/klacht van een derde bij de deken heeft laten aankomen, rekent de raad verweerder extra zwaar aan. Daarmee heeft verweerder laten zien geen enkele eigen verantwoordelijkheid te nemen, waar dat juist van een advocaat verwacht mag worden.’
De paardenadvocaat had wat de Raad van Discipline betreft al eerder laten zien onvoldoende verantwoordelijkheidsgevoel te hebben voor zijn eigen handelen en kantoororganisatie. ‘Door zijn kop in het zand te steken heeft hij gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt, terwijl hij met doorwerken tijdens zijn schorsing ook het vertrouwen van derden in de advocatuur heeft geschaad.’