Tijdens de presentatie van de tweede druk van het boek De advocatuur als onderneming stelt de Haagse deken Arjen van Rijn vragen bij het ondernemerschap, terwijl bankier Han Mesters inzet op bedrijfscultuur als unique selling point.
De samensteller van De advocatuur als onderneming, Willem Hengeveld, heeft bij de tweede druk van zijn boek een aantal nieuwe auteurs uitgenodigd. Elk hoofdstuk is geschreven door een expert in zijn of haar vakgebied. De onderwerpen die zij toevoegen aan de eerste versie maken deze gids nog relevanter voor de exploitatie van een advocatenkantoor.
De thema’s strategie, leiderschap, business development, content marketing, HR, financiën, ICT, compliance, legal project management en legal operations zijn aangevuld met hoofdstukken over de (benodigde) kwaliteiten van bestuurders en partners van advocatenkantoren, flexpools in de advocatuur, legal tech, legal design en verandermanagement.
Vierde industriële revolutie
Hengeveld, voormalig managing partner van Houthoff, beschrijft bij de boekpresentatie op het hoofdkantoor van ABN Amro de huidige tijd van automatisering als de vierde industriële revolutie. Alleen de grootste internationale kantoren kunnen daarin meekomen, stelt hij: “Veel kantoren lopen achter bij investeringen in technologie en automatisering. Advocaten zijn bang voor veranderingen, maar niet investeren leidt tot een negatieve spiraal. Het partnermodel op zich staat niet in de weg, maar wel het gebrek aan toekomstvisie en ondernemerschap.”
Hengeveld schetst het kantoor van de toekomst als een kantoor dat efficiënt en transparant haar klanten bedient. “Pas je strategie aan, doe aan innovatie. De eerste stap: luister naar je cliënten en haal en houd de juiste mensen aan boord.”
Redelijke tarieven
De Haagse deken, Arjen van Rijn, nuanceert de ondernemersgeest van advocaten, als hij het boek overhandigd krijgt. “We hebben er niet voor doorgeleerd. Vele advocaten interesseert het ondernemerschap niet, in het beste geval zijn we goedwillende amateurs. In het boek gaat het nauwelijks over het ambacht dat de eigenlijke drijfveer vormt voor de meesten.”
Van Rijn erkent dat een zinvolle praktijk alleen bestaat als er wat overblijft onder aan de streep, maar vindt dat het bedrijven van de advocatuur niet in het gedrang mag komen door het ondernemen. “Ons monopolie geeft een voorrecht, en een plicht om redelijke tarieven te rekenen. Als we geen redelijke tarieven rekenen en geen kwaliteit leveren, zijn advocaten hun privileges niet waard. Kennis en expertise worden als vanzelfsprekend verondersteld en dat is terecht, maar tijdgebrek en streven naar winst zetten dat wel onder druk.”
Het advies van Hengeveld om de juiste mensen aan boord te houden, sluit aan bij de waarneming van Han Mesters, die als sector banker bij ABN Amro de professionele dienstverlening al geruime tijd op de voet volgt. Volgens Mesters is er niet alleen sprake van een technologische revolutie, maar zeker ook van een op human capital gebaseerde disruptie. “De schaarste aan mensen dreigt structureel te worden. De noodzaak om te veranderen komt van die kant. Human capital wordt een kernactiviteit van alle bedrijven,” stelt Mesters. “Ik volg deze sector nu twaalf jaar en denk dat de zachte kant, de cultuur, de basis is voor je onderscheidend vermogen. Juist de menselijke eigenschappen als creativiteit, empathisch vermogen en complexe communicatie zijn immuun voor automatisering.”
Wazige trends
Mesters vertelt dat zijn bank is gestopt met het traineeprogramma voor jonge talenten, omdat na drie jaar meer dan de helft van de trainees toch weer vertrok. “Men had genoeg van de interne politiek en het gebrek aan ondernemerschap. En net als in de advocatuur hebben ze geen zin meer in een 60 tot 70-urige werkweek. Dit is een mensensector. Waait de vraag om duurzaamheid, purpose, diversiteit en andere ‘wazige trends’ wel over? Nee, het wordt alleen maar erger. Men wil niet meer in een strakke hiërarchie werken.” Mesters citeert antropoloog Geert Hofstede, die stelt dat Nederlanders feminien zijn ingesteld, met een lage machtsafstand. “Maar de cultuur is in de professionele dienstverlening vaak tegengesteld.”
Volgens Mesters is purpose, de wens om betekenisvol werk te doen, essentieel voor de jonge talenten die nu werk zoeken. “Bedrijven moeten bedenken: waartoe zijn we op aarde? Als je slim bent, bedenk je op welke vlakken van de United Nations sustainable development goals je gaat werken. Dit is het nieuwe normaal. DSM heeft dat al langer in de gaten. Die snappen dat wel door kunt gaan met winst maken, maar ze willen ook impact hebben, goed werkgeverschap bieden en de wereld beter maken. Dat trekt ook talentvolle mensen aan.”
Mesters verwijst naar de titel van een boek dat daarop ingaat, Firms of endearment. “Die firms gaan goed om met investeerders, klanten, medewerkers, hun omgeving en met de partners van het kantoor.”