De online juridische dienstverlening van LegalZoom groeit wereldwijd, mede dankzij externe investeerders die in 2018 hun vertrouwen toonden met een injectie van 500 miljoen dollar. Het bedrijf maait voorlopig het gras nog niet voor de voeten van Nederlandse advocaten weg, vertellen oprichter Edward Hartman en zijn collega James Peters in een kort interview. Een te kleine markt, zeggen ze.
Door Erik Jan Bolsius
LegalZoom’s directeur nieuwe marktinitiatieven James Peters vertelt bij gelegenheid van Innovating Justice Forum In Den Haag dat LegalZoom internationaal uitbreidt, maar dat hij Nederland niet ziet als een reële optie. “Nederland is een te kleine markt, en staat niet bovenaan ons lijstje.” Als hij dan toch de Nederlandse markt niet op gaat, wil hij dan enkele van zijn ervaringen met online juridische dienstverlening delen?
“Take care of the easy stuff”, zegt Peters lachend. Hij benadrukt dat je je dienstverlening moet inrichten zoals je zelf graag behandeld wordt, of het nou via de website is of in het persoonlijk contact. “De meeste advocatenkantoren zijn nog zo ver achter met innovatie, dat ze zich niet op hele grote nieuwe technieken moeten storten. Bedenk hoe je laatste online aankoop voor jouzelf als consument verliep, en wat jou daarbij blij maakte. Die ervaring moet je je cliënten ook bieden.”
Online hypes
Peters advies om de makkelijke dingen eerst te doen, zal veel advocaten die zenuwachtig worden van online hypes wel aanspreken: “Laat anderen maar praten over blockchain en artificial intelligence. Ga zelf aan de slag met de gebruikerservaring bij het kopen van een dienst. Maak wat je doet veel begrijpelijker en toegankelijker en richt vanuit die gedachte je website en je dienstverlening opnieuw in.”
De Amerikaanse internetondernemer ziet dat het voor advocaten vaak moeilijk is om eenvoudige juridische producten te ontwikkelen. “Laat het eens door je vader lezen, of iemand anders die er weinig verstand van heeft. Zo kun je zorgen dat een nieuw product of contract niet te ingewikkeld wordt.”
Oprichter Edward Hartman richtte LegalZoom op om betaalbare toegang tot het recht te geven, met slimme technologie. Technologie is een goede manier om meer mensen toegang te geven tot het recht, ervaart hij in de VS. “Als mensen geen kans op rechtvaardigheid hebben, worden ze erg boos. Niemand vindt het recht toegankelijk. Het is onze missie dat als community op te lossen. Eenderde van de Amerikanen laat het gaan, ze zien andere mensen hun recht halen, maar zij doen het niet. Het is veel te duur.”
De onzekerheid die cliënten hebben over de kosten van een procedure, een veelgehoorde reden om geen advocaat in te schakelen, is volgens zijn collega Peters onnodig. “Geef cliënten inzicht in de echte kosten als ze je willen inhuren,” adviseert hij. “Het hangt ervan af? Nee, dat is geen antwoord! Kijk naar Uber: dat werd vijf jaar geleden geïntroduceerd als goedkoop alternatief voor taxi’s. Ik denk dat Uber inmiddels niet veel goedkoper meer is, maar het grote voordeel blijkt het gemak waarmee je de dienst kunt inzetten. Het is voorspelbaar, je ziet je chauffeur aankomen en weet altijd wat het kost.”
Businessmodel op de schop
LegalZoom’s Hartman denkt dat het businessmodel van advocaten op de schop moet. “Ook de kleinere advocatenkantoren rekenen nog steeds tarieven van 250 dollar per uur, maar uiteindelijk zijn ze misschien maar maximaal 20 uur per week echt declarabel. Daar zit frictie. Ik geloof dat de enige prikkel voor advocaten om efficiënter te werken zit in het afschaffen van het uurtarief.”
Als je een vaste prijs afspreekt voor het goed afronden van de hele klus, heeft de advocaat er belang bij om technologie toe te passen die zijn werk efficiënter maakt, wil techneut en jurist Hartman er mee zeggen. Hij maakt een vergelijking met het vervoer van gevangenen op schepen naar Australië in de 19e eeuw. “De kapiteins kregen puur betaald voor het vervoer, en 30 procent van de gevangenen overleed onderweg op zee. Tot ze niet meer alleen voor het vervoer zelf beloond werden, maar voor het heelhuids aan land brengen van de gevangenen. Toen hadden ze een incentive om de omstandigheden aan boord te verbeteren en ging nog maar 1 procent dood.”