Een advocaat zonder derdengeldenrekening, maar met een ‘structureel gebrek aan kennis van praktijkvoering en dossieropbouw’ werkte na zijn schorsing totaal niet mee aan de overdracht van zijn dossiers. Een ‘weigerachtige opstelling’ die hem op schrapping van het tableau is komen te staan, zo besliste de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden op 7 januari.
Al in september 2015 wijst de Raad van Discipline een verzoek ex artikel 60c Advocatenwet van de deken toe om de praktijk van de nu geschrapte advocaat onder de loep te nemen. Advocaat mr. B. wordt aangesteld als rapporteur.
Die heeft er al snel geen vertrouwen meer in. ‘Uit de ontvangen informatie maak ik op dat verweerder al jaren inadequaat opereert,’ schrijft hij in zijn rapportage aan de raad. ‘Ik heb geen aanwijzing om te veronderstellen dat hij zelfstandig in staat is om zijn gedrag aan te passen. Het is de deken niet gelukt, zijn boekhouder niet, en mij niet (zelfs niet met dreiging van medebrenging van de sterke arm).’
Op 25 januari 2016 wordt de advocaat per direct voor onbepaalde tijd geschorst. Dat weerhoudt hem er niet van om zich later, in de spaarzame correspondentie die voert, toch meermaals als advocaat te presenteren. Rapporteur mr. B. is intussen door de raad gemachtigd om de belangen van de cliënten van het kantoor veilig te stellen.
De advocaat werkt hier totaal niet aan mee: hij geeft geen toegang tot de laptop waar alle dossiers op staan en bij afspraken inzake de overdracht komt hij zonder enig bericht niet of veel te laat opdagen. Een papieren administratie en zelfs een derdengeldenrekening schitteren door afwezigheid, constateert de rapporteur. Die dreigt nog met een kort geding om toegang tot de computer te krijgen, wat uiteindelijk niet doorgaat: de voorbereiding ervan ‘werd maanden vertraagd doordat [verweerder] zijn inschrijving in het GBA van zijn gemeente heeft afgeschermd met een beroep op de privacyregels’, aldus een volgende rapportage.
Als de advocaat op diverse e-mails en verzoeken van de deken niet reageert, volgt in oktober 2018 een dekenbezwaar. Bij gebrek aan een inhoudelijk verweer van de advocaat verklaart de Raad van Discipline de klachtonderdelen stuk voor stuk gegrond. ‘Vast is komen te staan dat verweerder zich al vele jaren, in elk geval sinds de indiening door de deken van het artikel 60c-verzoek in juli 2015, niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.’
Bovendien heeft hij met zijn ‘weigerachtige opstelling’ tegenover de rapporteur ‘getoond geen enkele rekening te houden met de belangen van zijn cliënten bij een zorgvuldige afhandeling van hun dossiers tijdens zijn schorsing als advocaat. […] De raad komt dan ook tot de conclusie dat verweerder niet in de advocatuur thuishoort.’
Update 19/8/2019: de schrapping is onherroepelijk. Advocaat Hermsen was te laat met zijn hoger beroep bij het Hof van Discipline.