Een advocaat onderbouwt zijn pleidooi tegen een vermeende oplichter – met wie zijn cliënten in conflict zijn – met belastende informatie uit het tv-programma Opgelicht?! Het komt de advocaat op een klacht van deze meneer te staan, maar het kan echt geen smaad of laster heten, aldus de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van maandag.
De door Opgelicht?! in een dossier als bedrieger neergezette Wouter T. heeft een conflict gehad met cliënten van de Overijsselse advocaat over een aantal schepen, gestald bij een van de cliënten. In de procedure tegen T. op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie schuift de advocaat de informatie van Opgelicht?! onder de neus van de rechter. ‘Al tien jaar ontvangen we klachten over hem: Wouter T.. De boomlange ondernemer richt in Nederland, België, Duitsland en Estland tientallen bv’s op, die nooit een lang leven zijn beschoren. Zijn smoezenboek is al jaren hetzelfde. Volgens T. is het allemaal de schuld van de Belastingdienst.’
De procedure mondt uit in een schikking, waarbij T. 21.500 euro moet betalen en de andere partij de schepen zal vrijgeven. Het bedrijf van T. gaat echter failliet voordat de schikking kan worden uitgevoerd, waarop de advocaat alsnog het volledige bedrag van T. eist. De schepen worden verkocht, en T. merkt later tot zijn schrik dat diverse goederen op de door de curator verkochte schepen zijn verdwenen.
Allemaal de schuld van de advocaat, denkt T., die met klachten naar de Raad van Discipline stapt. Van smaad en laster door de advocaat is echter geen sprake, vindt de tuchtrechter. De advocaat heeft immers enkel publiek toegankelijke informatie afkomstig van internet aan de rechter overlegd, om zijn stellingen nader te onderbouwen. ‘Alleen al op die grond was het verweerder als advocaat van de wederpartij van klager toegestaan om het stuk in de procedure in te brengen,’ stelt de raad.
Bovendien kan het de advocaat niet worden verweten dat hij na het faillissement van T. namens zijn cliënten alsnog aanspraak maakte op de volledige vordering. ‘Sterker nog, verweerder zou tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld jegens zijn cliënten als hij deze vordering […] niet voor het volledige bedrag op klager als hoofdelijk schuldenaar zou hebben verhaald,’ oordeelt de Raad van Discipline.