Een advocaat in het ressort Noord-Nederland is van het tableau geschrapt omdat hij vanaf 2007 200.000 euro bestemd voor gedupeerde beleggers verduisterde via zijn derdenrekening. Het Hof van Discipline kwam op 20 augustus tot deze beslissing na aanhoudende klachten van een andere advocaat en nader onderzoek door de deken naar het verdwenen geld.
De twee ton maakte deel uit van een totaalbedrag van 1,8 miljoen euro aan aandelen. In 2007 koopt een stichting – voor wie de geschrapte advocaat dan optreedt – voor dit bedrag de aanspraken van 54 beleggers af, als onderdeel van een schikking. Voor een aandelenlease-overeenkomst wordt een andere stichting opgericht, waarvan de advocaat en een kantoorgenoot medebestuurder worden.
De beleggers nemen gezamenlijk een advocaat in de arm, de klager in deze tuchtzaak. Afgesproken wordt dat er eerst 1,6 miljoen wordt uitbetaald, daarna de overige 200.000 euro. Dit restant wordt gestald op de derdengeldenrekening van de advocaat van de stichting. Hij zal dan verder zorgdragen voor de uitbetalingen van de twee ton.
Als dit in 2011 nog steeds niet is gebeurd, trekt de advocaat van de beleggers voor het eerst aan de bel bij de deken. De advocaat van de stichting hult zich in stilzwijgen over het bedrag – want geheimhoudingsplicht, zegt hij -, ook na vragen van de deken en tijdens het verloop van meerdere tuchtprocedures in de jaren erna. Omdat hij zich niet aan gemaakte afspraken hield en blijkbaar zonder overleg een eigen accountant had ingeschakeld, schorste de Raad van Discipline hem eind maart 2017 voor vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.
Ook in hoger beroep tegen deze beslissing behelst de klacht tegen de advocaat aanvankelijk niet meer dan dat hij op eigen houtje een opdracht gaf aan een eigen accountant, in verband met het afleggen van rekening en verantwoording jegens de stichting. Dit had hij echter moeten doen samen met de advocaat van de beleggers.
Bij het Hof van Discipline rijst echter de grote vraag wat er toch met die 200.000 euro is gebeurd. In een tussenbeslissing van 11 december 2017 geeft het hof de deken opdracht om dit nader te onderzoeken. Met de bevindingen van de Unit Financieel Toezicht Advocatuur die de deken vervolgens presenteert, gaat de beerput volledig open.
Het bedrag werd deels over meerdere stortingen overgemaakt naar de privé- en kantoorrekeningen van de advocaat, gedurende enkele jaren. Ook werd een honorarium à ruim 300.000 euro deels met de twee ton verrekend. Daarnaast constateert de Unit nog hoe de advocaat en zijn kantoorgenoot 55.000 euro leenden van de stichting waarvan zij medebestuurder waren. De deken en het hof zijn het eens dat dit ‘ontoelaatbare belangenverstrengeling’ oplevert. Bovendien was dit bedrag in de administratie opgevoerd als ‘onderhanden werk’.
De advocaat heeft geen verklaring voor de stortingen en de lening, maar weerspreekt de conclusies van de deken ook niet niet, constateert het hof. Zowel ‘de ernst van de verweten gedragingen’ als ‘de volharding van verweerder in zijn gedrag sinds 2011’ laten het hof geen andere keus dan de advocaat van het tableau te schrappen. ‘Het is aan de standvastigheid van klager te danken dat is komen vast te staan dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan buitensporig declareren, handelen zonder adequate opdrachtbevestigingen, wanbeheer/malversaties ten aanzien van hem toevertrouwde cliëntengelden en het niet naar behoren afleggen van rekening en verantwoording.’