‘Gammelahgammelah!’ Een collega van een jaar of dertig deed een opgefokte Arabier na. ‘Ah, dat kan je wel hebben toch?’ Hij gaf me een knipoog. Met die knipoog zei hij: jij gaat niet moeilijk doen over mijn grap, want jij bent niet Allochtoon-Allochtoon. Jij praat met dezelfde Gooische R, jij drinkt onze wijn, aan jou zie je niet eens dat je allochtoon bent. Jij bent een van ons. En ik beantwoordde die knipoog met… stilte. Daar schaam ik me nog steeds een beetje voor.
Door Zo Zuidas
Mijn stilte was een voorbeeld van ‘coveren’, het aanpassen van je uiterlijk en je gedrag, en het verbergen van elementen van je leven die de stereotype opvattingen over jouw identiteit extra benadrukken. Maar coveren is ook dat je een grap of discrimerende opmerking over ‘jouw groep’ niet aan de kaak stelt, om niet als overgevoelig of strijdbaar te worden gezien. Het is volkomen menselijk gedrag. Socioloog Erving Goffman beschreef het fenomeen al in 1963 en toonde aan hoe gestigmatiseerde groepen heel veel moeite deden om hun stigma te verbergen.
Een van zijn voorbeelden was de Amerikaanse president Roosevelt, die verlamd door een auto-immuunziekte in een rolstoel belandde. Roosevelt zorgde er altijd voor dat hij achter een bureau zat wanneer zijn ministers bij hem kwamen voor overleg. Achter het bureau waren de wielen van zijn rolstoel verborgen, was zijn beperking uit het zicht, was hij president, en niet die ander: een arme meneer die niet kon lopen.
Hetzelfde fenomeen, in deze eeuw wordt beschreven in het stuk My gay voice in The New Yorker. Komiek Guy Branum vertelt eloquent over hoe hij als jonge jongen zijn mond meestal hield, omdat zijn stem verraadde wat hij zelf nog niet wist; dat hij anders was dan zijn klasgenootjes. Dat hij dat ‘anders zijn’ verborgen moest houden. ‘Some people get really good at making the right noises. They listen closely, they shape and shade their words, becoming a perfect sign and semblance of a man. When you are prey, you learn to camouflage.’
Coveren kost energie, en nergens meer dan op kantoor. Maar de inspanningen van minderheden op kantoor blijven onzichtbaar voor de heersende groep. De omgeving waar die laatsten zich de hele dag in begeven is namelijk volledig ingericht op hun behoeftes.
Een klein voorbeeld is de airco die het gemiddelde Zuidaskantoor in de permafrost verandert. Precies de juiste temperatuur voor een man in een warm pak. Maar ijskoud als je in een jurk achter je computer zit te tikken. Toen onze serie Zuidas uitkwam vroeg een partner die ik ken zich af of het nou echt zo moeilijk was voor vrouwen en allochtonen op de Zuidas. Dat was toch al lang niet meer zo? Zijn medewerker, een jonge vrouw, die buiten de corporale mal viel, zei: “Ja, natuurlijk is het moeilijk om je plek te veroveren op kantoor. Maar jij weet dat niet, want jij bent de norm.”
Coveren kost ook geld, want als je zoveel energie kwijt bent met het verbergen van grote delen van jezelf, wordt niet het beste in je naar boven gehaald. Accountancy kantoor Deloitte deed er daarom uitgebreid onderzoek naar. Uit het Amerikaanse onderzoek volgt dat op kantoor 83% van de LHB werknemers actief hun identiteit moeten wegpoetsen, ten opzichte van 79% van zwarte werknemers, 67% van de niet-witte vrouwen en 66% van vrouwen. Van de witte mannen voelt 45% dat ze een of meerdere aspecten van hun identiteit moeten coveren. Dat betekent concreet dat zwarte vrouwen zich verplicht voelen hun haar stijl te maken, dat vrouwen het vermijden om over hun kinderen te praten of dat zwarte mannen zich niet mengen in politieke discussies, om te voorkomen dat ze worden gezien als agressief.
Dit moet anders. Maar hoe?
Door het tonen van moed. Door niet dat masker op te zetten op het moment dat we door het toegangspoortje gaan. Pas dan kunnen we echt verbinding met elkaar maken en kan je de vrijheid voelen om jezelf te zijn.
Dat betekent niet je Netflix-zelf in je bevlekte joggingbroek. Maar dat betekent wel dat je open kan zijn over waarom iemands opmerking jou kwetst, of dat je al een tijdje last hebt van paniekaanvallen, dat je een fout hebt gemaakt en dit op wil lossen. Kwetsbaarheid verbindt. En het zijn de mensen aan de top die daarin een voorbeeldrol kunnen spelen. Macho leiders, karikaturen van zogenaamde ratio en gebrek aan empathie (Trump) zijn niet wat de wereld nodig heeft. Mike Robbins deed er een Ted talk over: Bring your whole self to work.
Wanneer je niet je hele zelf naar kantoor kan brengen, dan moet je dat veranderen, en niet met een flauwe glimlach wegkijken.