In vijf weken reed advocaat Aram Vos met vrienden van Haarlem naar Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Hij kwam terug met een Asser-serie aan verhalen. “Als enige Westerlingen liepen we met tienduizenden oorlogsveteranen in een optocht over het Rode Plein.”
Door Patricia Jacob
Na afloop van de eerste roadtrip naar Iran wist Aram Vos wat hen te doen stond: “We gaan voor een sequel. We verdubbelen de afstand en rijden naar Mongolië.” Zijn reisgenoten – voornamelijk studievrienden – waren er direct voor in.
Afgelopen april was het zover. De route: Haarlem, Turkije, Iran, Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan en dan langs de grens met China naar Rusland. Vervolgens via het Altajgebergte Zuid-Mongolië in om daarna te eindigen in Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Zo’n 12.000 kilometer in vijf weken, deels over onverharde wegen.
“We hadden een oude Toyota Landcruiser gekocht. Een terreinwagen die niet stuk te krijgen is. Supersterk onderstel. Wisten wij veel dat we later in Mongolië keihard zouden worden ingehaald door een Toyota Prius.” De reis was zo zwaar en lang als ze hadden gedacht. “We hebben veel leuke dingen meegemaakt en dat begon al bij Iraanse grens.”
Iran, al voor de tweede keer. Hoe was dat?
“Wij hebben iets met Iran. Ik heb wel eens Iraniërs als wederpartij gehad. Ze onderhandelden goed, erg geraffineerd. Niet zo vreemd als je bedenkt dat zij het schaakspel hebben uitgevonden, althans dat claimen ze. Inmiddels heb ik veel over het land gelezen. Iran is heel anders dan de meesten denken. Het gros van de Iraniërs heeft niets tegen het Westen, maar is juist westers georiënteerd, terwijl het Westen Iran niet altijd rechtvaardig heeft behandeld. Ze klagen openlijk over hun eigen regering en willen vooruit.”
Hoe gaat het bij de Iraanse grens? Kom je daar snel doorheen?
“Ze willen niet dat je je auto in Iran verkoopt. Daarom moest ik de eerste keer een borg van 5000 euro betalen. Ik zou dat bedrag terugkrijgen als ik bij vertrek mijn auto nog had. Omdat het lang duurde voordat ik dat geld terugzag, wilde ik het deze keer anders doen: ik presenteerde de auto op de douanedocumenten als exhibition piece. Ik had zelfs een brief van het hoofd van de importafdeling van de Kamer van Koophandel in Teheran om dit te ondersteunen.
Desondanks lieten de douaniers bij de Turks-Iraanse grens ons er niet in. Ze wisten dat ik mijn contact niet meer kon bellen: het was net na enen. Ambtenaren in Teheran werken dan niet meer. De douaniers kwamen op een vriendelijke manier met ‘oplossingen’; met prijskaartjes en graag cash afrekenen. Uiteindelijk hebben we via een ‘douane broker’, ongetwijfeld familie van een de douaniers, 500 euro betaald voor een transitdocument. Dit onder de voorwaarde dat we in het hotel van een bevriende hotelier zouden slapen. Van de vriend van de hotelier kregen we later een fles whisky.
De volgende ochtend was alles geregeld en konden we Iran in. Wel kwam de religieuze politie nog even kijken of we geen illegale spullen bij ons hadden – alcohol, seksboekjes. Stonden we daar, met kegel en al, lag er dus gewoon een kaartspel bovenop onze bagage. Verboden waar! Gelukkig konden we dit net op tijd wegmoffelen.”
Op naar Turkmenistan!
“Turkmenistan is het Noord-Korea van Centraal Azië. Bij binnenkomst krijg je een GPS-tracker in je auto, zodat de regering precies weet waar je bent. Om een visum te krijgen, moet je ook een gids huren. De gids zat drie dagen bij ons in de auto en keek of we ons aan de route hielden.
De weinige Turkmenen die we spraken, kwamen meteen met propaganda. We begonnen met een rondleiding door de hoofdstad Asjchabad; zo groot als Amsterdam en vol nieuwe gebouwen van Stalinistisch marmer. ‘The Empty City’, wordt de stad genoemd: er komt niemand. De stad is er puur voor de show.”
En hoe was Oezbekistan?
“Onze reis ging voor een deel langs de Zijderoute. Buchara en Samarkand in Oezbekistan zijn voormalige handelssteden. De gebouwen zijn er prachtig gerestaureerd. Via Oezbekistan reden we naar Kazachstan. Ook de Kazakken waren allervriendelijkst en zeer westers georiënteerd.
In het noorden van Kazachstan kwamen we langs de meest deprimerende stad van de route: Semipalatinsk. Vanaf begin jaren 50 tot 1989 hebben de Russen op nog geen 150 kilometer van deze stad ruim 400 kernproeven gedaan; bewust gepland om te zien wat de gevolgen voor de lokale bevolking waren. De bevolking lijdt generatie op generatie aan vele varianten van kanker. Een paar dagen later waren we in het Altajgebergte in Zuid-Rusland. Na kilometers steppe zagen we opeens bergen à la Oostenrijk. Een van de mooiste plekken op de route! De volgende dag reden we Mongolië binnen.”
Hoe is daar het landschap?
“Enorm uitgestrekte vlakten. Het land is volkomen droog. Nauwelijks vee, géén landbouw. Geen idee wat ze de hele dag doen, behalve zitten bij hun yurt.
Ons einddoel in Mongolië – Ulaanbatar – groeit als kool. De Mongolen wonen er in yurtjes rond de stad. Ieder rond tentje heeft een eigen schoorsteen. Qua smog is het een van ’s werelds meest vervuilde steden. Een paar dagen later ontmoetten we de vrienden die onze terreinwagen terug naar Nederland zouden rijden. Uiteindelijk zijn we naar Moskou gevlogen, van waaruit we naar Amsterdam zouden vliegen.”
En ten slotte: hoe was Moskou?
“Bij toeval kwamen we op 9 mei in Moskou aan. Dat is de dag waarop de Russen het einde van de Grote Patriottische Oorlog (WO II) vieren, en dit jaar ook het 100-jarige bestaan van het Rode Leger. Een dag vol parades op het Rode Plein, dus.
Dit wilden we meemaken, maar helaas bleek alles rondom het plein te zijn afgezet voor niet-oligarchen. Daarom boekten we een hotelletje bij het plein, in de hoop dat we zo door de beveiliging heen zouden komen. Dat lukte! Als enige Westerlingen liep we met tienduizenden veteranen in een optocht over het plein.
Over een paar jaar doen we weer een roadtrip, misschien dwars door Afrika of zo. In de auto heb je de leukste gesprekken. Tijdens de reis leg je contact met locals. Je krijgt een genuanceerder beeld van de wereld. Russen worden vaak over één kam geschoren. Maar het land is heel groot en het grootste deel ligt in Azië. Velen hebben niets met Moskou en balen dat zij hard moeten werken, terwijl Moskou het geld uitgeeft.
Het klinkt ‘Disney’, maar uiteindelijk lijken we meer op mensen in andere landen dan we denken: we zijn allemaal krabbelaars die iets van ons leven willen maken.”
Aram Vos is partner bij Wiersma Mensonides Advocaten in Amsterdam. Hij heeft zich gespecialiseerd in financiering en zekerheden, met een focus op handels- en scheepsfinanciering.