Loyens & Loeff krijgt van administratiekantoor Novisource na een moeizaam verlopen ‘reverse listing’ – waarbij een beursgenoteerd bedrijf dat weinig activiteiten ontplooit wordt overgenomen door een niet-beursgenoteerd bedrijf – geen vast bedrag (‘cap’) van 60.000 euro, maar in totaal 143.600 euro. Dat heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 juli bepaald.
Novisource en Loyens & Loeff steggelen sinds eind 2013 over de eindafrekening. Volgens Novisource is er een vast bedrag van 60.000 euro afgesproken voor de beursgang, Loyens & Loeff stelt dat er allerlei voorbehouden zijn gemaakt. In het vonnis is een uitgebreide e-mailwisseling opgenomen, aan de hand waarvan het Hof uiteindelijk tot het oordeel komt dat beide partijen deels gelijk en deels ongelijk hebben.
Het Hof stelt dat voor de periode 18 november tot 20 december 2013 – het moment waarop Novisource denkt dat de beursgang plaats kan vinden – tussen partijen een vast bedrag van 60.000 euro is afgesproken. Het door Loyens & Loeff over die periode gedeclareerde bedrag van 117.000 euro wordt door het Hof verworpen. ‘Novisource heeft dit gemotiveerd betwist en Loyens & Loeff geeft vervolgens nagelaten te onderbouwen welke specifieke werkzaamheden in die periode volgens buiten de cap vallen,’ aldus het Hof.
Voor de werkzaamheden na 20 december 2013 – de beursgang bleek veel ingewikkelder dan aanvankelijk gedacht en de streefdatum is niet gehaald – geldt een ander regime. Volgens het Hof blijkt uit de e-mailwisseling dat partijen voor die periode het uurtarief van Loyens & Loeff hebben afgesproken. Na aftrek van 40.000 euro wegens enkele ten onrecht in rekening gebrachte werkzaamheden (onder meer notariële akten en pandakte) resteert een bedrag van ruim 75.000, aldus het Hof. Met rente komt de totale rekening voor Novisource dan op 143.600 euro.
Het verwijt van Novisource dat Loyens & Loeff niet efficiënt heeft gewerkt met modellen voor de beursgang, wordt door het Hof als onvoldoende onderbouwd verworpen. De algemene stelling van Novisource dat intern overleg niet voor vergoeding in aanmerking komt, ‘gaat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet op’.