De advocaat kwam door file vijftien minuten te laat voor een getuigenverhoor, en had dat de betreffende rechter-commissaris per telefoon ook laten weten. Die is echter onverbiddelijk: na zes minuten werd de videoverbinding met de getuige verbroken. Te laat is te laat. Volgens de rechtbank Rotterdam is de beslissing van de rechter-commissaris ‘in redelijkheid niet te begrijpen’.
De rechtbank stelt eerst vast dat het hanteren van de regel dat partijen op tijd aanwezig dienen te zijn geen blijk geeft van partijdigheid of vooringenomendheid. Afspraak is afspraak. Maar de afspraak om een getuigenverhoor op een bepaald tijdstip aan te vangen ‘is niet een doel op zichzelf; de afspraak dient de procesorde en meer in het bijzonder het verhoor van de getuige,’ schrijft de rechtbank.
In het licht van dat uitgangspunt is de beslissing van de rechter-commissaris ‘in redelijkheids niet te begrijpen’. Want: ‘Niet valt in te zien dat het doel van de afspraak niet alsnog kon worden bereikt, zonder dat andere belangen in het gedrang kwamen,’ aldus de rechtbank. Voor een videoverhoor was ‘in ieder geval een uur’ gereserveerd, en de resterende tijd had dus gebruikt kunnen worden voor het getuigenverhoor.
Onder deze omstandigheden kon de advocaat ‘op grond van objectieve factoren gerechtvaardigde vrees hebben dat deze beslissing is ingegeven door vooringenomenheid’. Het wrakingsverzoek wordt daarom toegewezen.