Fouten in processtukken, confraternele correspondentie inbrengen, processtukken niet tegelijk opsturen naar de rechter en de wederpartij: deze en andere klachten zijn een Noord-Nederlandse advocaat op een voorwaardelijke schorsing van drie maanden komen te staan. Naast één voorwaardelijke schorsing op basis van acht beslissingen krijgt de advocaat acht kostenveroordelingen à 1.000 euro aan zijn broek.
Uit de klachtenstroom – afkomstig van meerdere cliënten en andere advocaten – wordt onder meer duidelijk dat de advocaat in een kort geding een vertrouwelijke e-mail van de advocaat van de wederpartij had ingebracht, ondanks meerdere verzoeken om deze mail te wissen. Een schending van de geheimhoudingsplicht, aldus de Raad van Discipline. Ook in een andere zaak was confraternele correspondentie ingebracht, aldus een gegronde klacht van een advocaat. In meerdere andere zaken stuurde de advocaat processtukken niet tegelijkertijd op naar de rechter en de advocaat van de wederpartij, wat volgens de regels wel zou moeten.
Verder constateert de raad dat de verweerder met onjuiste feiten in een dagvaarding mogelijk een rechter op het verkeerde been heeft gezet. Ook een andere kantonrechter leidt hij om de tuin door in een fax te schrijven over een zeker tegenaanbod, dat nooit blijkt te zijn gedaan. In weer een andere zaak neemt hij in een verzoek tot een spoedappel een misleidende formulering met onjuiste feiten op, waardoor het verzoek juist door het gerechtshof wordt afgewezen en de belangen van zijn cliënten zijn geschaad.
Voor de Raad van Discipline is het een uitgemaakte zaak: ‘Uit alle acht gegronde klachtzaken rijst het beeld op dat verweerder in elk geval vanaf 2015 structureel niet of niet tijdig (proces)stukken aan de wederpartij stuurt […], dat hij zich soms in processtukken of tijdens zittingen in strijd met de waarheid uitlaat en zich niet erg welwillend opstelt ten opzichte van collega-advocaten’.
Het valt de raad daarbij op dat de advocaat de fouten wel erkent, maar de schuld ervan liever bij zijn medewerkers legt. Zo zou niet hij, maar een medewerker fouten in de dagvaarding hebben gezet of de confraternele correspondentie hebben opgenomen. ‘Dit disculpeert verweerder echter niet’, aldus de tuchtrechter.
Voor de acht zaken gezamenlijk krijgt de advocaat een voorwaardelijke schorsing van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. ‘In die proeftijd kan verweerder laten zien dat hij zich aan de ook voor hem geldende (gedrags)regels houdt,’ aldus de raad. Gaat hij gedurende deze periode toch weer de fout in, dan wordt de schorsing onvoorwaardelijk.
Voor twee van de acht uitspraken: klik hier en hier