Een vrouw met een slepende letselschadezaak heeft al twee advocaten versleten als zij een beroep doet op de deken: kan hij niet een goede advocaat aanwijzen? De deken ziet een kansloze procedure en weigert haar verzoek. Het Hof van Discipline fluit de deken terug: zijn besluit ‘hinkt op twee gedachten’ en is gebaseerd op onvoldoende informatie.
De vrouw in kwestie raakt in april 2008 gewond bij een ongeval. Een eerste advocaat onderhandelt drie jaar lang met de verzekeraar van de wederpartij, die uiteindelijk een onbekend bedrag aanbiedt. De advocaat adviseert zijn cliënte om akkoord te gaan, maar ze weigert, waarop de advocaat zich aan de zaak onttrekt. Hetzelfde gebeurt als vervolgens een tweede advocaat voor haar aan de slag gaat: ook zijn soortgelijke advies neemt ze niet aan.
Het is inmiddels oktober 2017 als de vrouw de deken aanschrijft. Het lukt haar maar niet om een goede advocaat te vinden die haar letselschadezaak kan afhandelen. Misschien dat de deken iemand kan aanwijzen? Een informeel gesprek tussen de deken en een andere letselschadeadvocaat volgt: zij bekijken op basis van de adviezen van de twee eerdere advocaten eerst of het wel zin heeft om een derde raadsman op de zaak te zetten. Het antwoord is ‘nee’: om in aanmerking te komen voor een ruimere schadevergoeding zou de vrouw niet kunnen aantonen dat bepaalde gezondheidsproblemen verband houden met haar ongeluk.
Het is inmiddels eind november 2017 als de deken het verzoek tot aanwijzing van een advocaat afwijst. Volgens hem is een procedure voor een hogere schadevergoeding kansloos, en bovendien vindt hij het aanbod van de verzekeraar redelijk. Pas als de vrouw dit aanbod zou accepteren, wil de deken alsnog een advocaat aanwijzen, die de verzekeraar dan zou kunnen vragen of het aanbod nog staat.
Het Hof van Discipline vindt in een beslissing van 14 mei echter dat het besluit van deze deken op twee gedachten hinkt. ‘Enerzijds wijst de deken het verzoek af omdat van hem niet kan worden gevergd dat hij een advocaat aanwijst voor een kansloze procedure. Anderzijds opent hij wel de mogelijkheid een advocaat aan te wijzen die bereid is contact met (de verzekeringsmaatschappij van) de wederpartij op te nemen om te vernemen,’ aldus het hof.
Verder is de informeel geraadpleegde advocaat enkel afgegaan op informatie die hij van de vrouw had gekregen. Hij had geen dossiers opgevraagd bij de twee eerdere advocaten, en daarnaast blijken ook de medische verklaringen die hij wel had ingezien niet eenduidig te zijn. Daarmee zijn de argumenten van de deken om aanwijzing van een advocaat te weigeren onvoldoende sterk geweest, concludeert het hof. ‘Het hinken op twee gedachten, het ontbreken van een schriftelijk advies, de constatering dat dit advies in ieder geval niet is gegeven op basis van een compleet dossier en de omstandigheid dat het advies zoals nader op zitting is toegelicht niet concludent is, leidt ertoe dat het hof niet kan vaststellen dat de procedure die klaagster zou willen voeren geen redelijke kans van slagen heeft.’
Dit maakt dat het beklag van de vrouw bij het Hof van Discipline slaagt: de deken krijgt de zaak terug en moet het verzoek van de vrouw heroverwegen.