De kosten die een advocaat bij een tuchtmaatregel moet betalen voor de procedure, kunnen stijgen van 1.000 naar 1.250 tot 1.500 euro. Dit is het gevolg van een derde soort kostenveroordeling die de raden en het Hof van Discipline voortaan mogen opleggen, ten gunste van de Staat en de tuchtcolleges. Dit staat in de nieuwe, donderdag gepubliceerde Richtlijn Kostenveroordeling 2018.
De nieuwe richtlijn is opgesteld in verband met wijzigingen in de Advocatenwet per 1 januari 2018 en geldt voor klachten die op of na 1 januari 2018 zijn ingediend bij de deken. Voor oudere klachten blijft de Tijdelijke Richtlijn Kostenveroordeling 2015-2017 van toepassing. Hierin waren al een reiskostenvergoeding voor de klager tot 50 euro en de vergoeding voor de advocatenorde à 1.000 euro vastgelegd.
Volgens de vernieuwde richtlijn daalt de door een veroordeelde advocaat te betalen vergoeding ten gunste van de NOvA van 1.000 naar 750 euro, zowel in zaken voor de raad als het hof. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is rekening gehouden met de gemiddelde kostprijs voor de orde per zaak en de samenhang met de kosten van de Staat, aldus de richtlijn.
De nieuwe kostenveroordeling ten gunste van de Staat en de tuchtcolleges komt echter uit op 500 euro bij de raden en op 750 euro bij het Hof van Discipline, zodat de totale kostenveroordeling in hoger beroep kan uitkomen op 1.500 euro (minus reiskostenvergoeding). De kosten voor de Staat worden overigens in verband met de ‘Wet Doorberekening kosten juridische beroepen’ door de Staat doorberekend aan de Orde van Advocaten.
De tuchtrechter kan op eigen initiatief of bij een goed gemotiveerd verzoek van de advocaat besluiten om een lagere of zelfs geen kostenveroordeling op te leggen, bijvoorbeeld als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Klik hier voor de Richtlijn Kostenveroordeling 2018