De Telegraaf en Metro mogen advocaat Stijn Franken geen ‘postbode van penoze’ noemen. Dat heeft de rechtbank Amsterdam vandaag beslist. Ook andere beschuldigingen aan zijn adres zijn onvoldoende onderbouwd, aldus de rechtbank.
Franken werd er vorig jaar in de twee kranten van beschuldigd dat hij brieven voor zijn toenmalige cliënt Willem Holleeder de gevangenis in zou hebben gesmokkeld. Misdaadverslaggever John van den Heuvel schreef dat justitie ‘woest’ zou zijn op de advocaat. Volgens de rechtbank moeten aan ‘publicatie van dergelijke ernstige beschuldigingen dienen hoge eisen worden gesteld, te meer nu de beschuldigingen een advocaat betreffen en ten dele zijn gebaseerd op afgeschermde bronnen’.
Ten aanzien van Frankens ‘bijzondere positie van advocaat’ overweegt de rechtbank dat publicatie van verdenkingen aan zijn adres ‘tot extra zorgvuldigheid noopt’. ‘De reden hiervan is dat een advocaat een essentiële rol speelt in de rechtspleging en dat het in het algemene belang is dat het vertrouwen van het publiek in de rechtspleging niet zonder goede grond wordt ondermijnd. Dit vertrouwen is immers essentieel voor het functioneren van een democratische rechtsstaat,’ aldus de rechtbank.
De keerzijde van die medaille is dat ‘de aanwezigheid van onbetrouwbare advocaten een ernstige misstand is en dat het algemene belang, en meer in het bijzonder het in een democratische rechtsstaat noodzakelijke vertrouwen in het functioneren van de rechtspleging, ermee wordt gediend dat deze misstand wordt gesignaleerd’.
TMG wordt als uitgeefster van De Telegraaf en Metro veroordeeld tot rectificatie omdat de vereiste extra zorgvuldigheid niet in acht is genomen. Ook worden TMG en de journalist veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding van € 10.000,00 en materiële schadevergoeding nader op te maken bij staat.