We leren onze juristen al vroeg “denken als een advocaat”. Stellingen betwisten. Concrete situaties afwachten, om een eenmalig oordeel te bepleiten – altijd afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Intussen digitaliseert en mondialiseert de wereld om ons heen. Dat maakt het leven abstracter en complexer tegelijk. Moeten wij als advocaten daarom leren “denken als een computer”?
Door Niek van de Pasch
Dat klinkt misschien armoedig. Apathisch, bijna. Terwijl mensen nu juist hun empathisch vermogen moeten doorontwikkelen, toch? Wie die schijntegenstelling opwerpt, fakkelt wat mij betreft een stroman af. Een cursus programmeren in de rechtenstudie of beroepsopleiding slaat de plank dan ook helemaal mis. Dat is immers maar één bewerking in een mechanisme dat nu juist zélf de aandacht verdient.
Het gaat mij namelijk om “computationeel denken”. Dat is een andere manier om dezelfde vraagstukken te benaderen. Je ontleedt problemen, identificeert variabelen, ontdekt patronen, legt verbanden, bedenkt rekenregels, programmeert algoritmes, importeert data, controleert uitkomsten en doet voorspellingen. De computer is slechts een late en kleine schakel in deze keten. Het proces is belangrijker dan de technologie.
“Ja maar”, zegt de jurist (die immers nog altijd denkt als advocaat). Een computational thinker vervormt en vereenvoudigt de werkelijkheid, om die netjes in de eigen structuur te plooien. Dat brengt geraffineerde oplossingen voor onherkenbare problemen. En daar schiet niemand echt iets mee op – misschien alleen de poppetjes in dat systeem zelf.
Die kritiek zoeft met wat pech als een boemerang terug. Want ook het recht biedt hooguit een versimpeld model van de realiteit. Wie elegante samenhang nastreeft, moet nu eenmaal af en toe een oneffenheid wegdenken. Dat maakt die methodiek natuurlijk nog niet meteen nutteloos. Denken in hokjes en stapjes doen we allemaal, maar blijkbaar wel net anders genoeg om misverstanden te laten voortduren.
De belangrijkste oorzaak van technofobie is volgens mij dus die spraakverwarring. Laten we ons begrippenapparaat daarom eens zorgvuldig herijken. Alleen dan snappen we hoe mens en machine elkaar werkelijk zullen versterken en hoe we de grote uitdagingen van onze maatschappij moeten aangaan. En hoe we samen kunnen puzzelen. Want de maatschappij is inderdaad te complex om aan juristen met hun recht óf aan programmeurs met hun code over te laten.